De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

[p. 37]

[p. 38]

26

Am., Saturdag 7 Aug. '86.

N.Z. Voorbw. 161.

Amice,

Gisteren om half zeven van het zwemmen⁷⁰ te-rugkeerende, zag ik je hand voor het venster bewegen en konkludeerde daaruit tot je aanwezigheid.

Maar toen ik mij om half acht aanmeldde, was je uitgegaan.

Eergister-avond biljartte ik met Bie,⁷¹ toen je aan mijn deur waart.

Zoû ik het voorrecht mogen hebben je vanavond op een kopje thee bij mij te zien? Maar kom dan asjeblieft zoo vroeg mogelijk, en vooral niet later dan half zeven. Zoû ik daarop mogen hopen?

t.t.

Karel Alb. Thijm.

Dringend verontschuldiging voor slordig schrift.

70 Dit gebeurde in de Bad- en Zweminrichting van Th. van Heemstede Obelt, De Ruyterkade 150. Na 21 aug. hield Thijm voorgoed met zwemmen op aangezien hij de indruk kreeg dat ‘het zwemmen den détestabelen invloed heeft van mij dof, onartistiek, oppervlakkig en lui te maken. Ik heb [...] het vage gevoel, dat ik de dissolutie bijwoon van de hoogte, waartoe ik mij had weten op te werken, de verwaaying en vernietiging van het fijn-gesponnen cizeleerwerk, waartoe ik mijn hersens ontwikkeld had.’

71 Aldus werd de student in de rechten, H.J. Biederlack, bij afkorting genoemd. BA. Op 9 aug. 1886 noteerde Thijm: ‘Aan Bie zeggen, dat ik in 't vervolg maar éen partij biljart speel na den eten; twee te spelen duurt mij te lang, maakt mij te moe, en is mij te duur.’ En op 11 aug.: ‘Noteeren, hoe Biederlack ontbijt en verder zich voedt.’