De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd24Marienbad 14 Juli 1886
Waarde Karel Het zij mij vergund je te bedanken voor den uiterst vriendelijken toon waarop je het briefjen, dat ik het voorrecht had je te mogen toezenden, wel wilt beantwoorden. Schreef ik je niet vroeger, dan was het alleen omdat ik vreesde je door mijn gesnap te storen in het werk. Geloof mij wanneer ik hier indrukken kreeg, waardig om door jou medegevoeld te worden - dan zou je gastvrije woning nog te klein zijn om er de stapels (doorgehaald: pa) beschreven papier, die je uit Marienbad ontving, in te verscheuren. Gelukkig gaat het met de gezondheid van mijn vader goed vooruit. De man maakt allerlei plannen om naar Praag en Dresden, ja zelfs naar Weenen te delikateeren. Ik vind dat voortreffelijk want het blijkt dat 's mans levenslust niet meer uitgedoofd is en ik ben zeer gaarne van de partij. De chronische kwaal die mij vervolgt wordt er, waarschijnlijk door het vele loopen en het drinken van Weiszwein niet beter op en daar ik hier veel tijd heb om er over na te denken, bezorgt zij mij eindelooze onrust. Streelend is het bewustzijn dat (doorgehaald: ik) wij ons te rekenen naar onze uurwerken op den zelfden tijd ter ruste leggen, want ook wij gaan om half tien naar bed en staan om half zes op. De zon is hier echter drie kwartier vroeger dan in Amsterdam. Van komediespelen heb ik geen zier verstand meer. Ik kan mij ook niet voor- | |
[pagina 36]
| |
stellen 't ooit gedaan te hebben en ik zie wel eens iemand heel in de verte die wat op mezelf lijkt met een leelijke pruik op - maar altijd in een dikken nevel. Totaal hersenloos voel ik me, ik (doorgehaald: lijk) heb niets meer (doorgehaald: op) van een individu, en ik doe alles en vind alles goed wat de oude heer voorstelt. Van harte wensch ik je geluk met de voltooiing van den roman en ik hoop hem spoedig gedrukt te kunnen genieten. Met een dankbaar hart heb ik gelezen: La Faustin,Ga naar voetnoot65 La fille d'ElisaGa naar voetnoot66 en het begin van Happe-Chair.Ga naar voetnoot67 Paris van ClaretieGa naar voetnoot68 heb ik bijna uit. De tooneelbeschouwingen in La Faustin hebben mij het meest gedaan. Ze komen me buitengewoon waar voor. De beschrijving van de fabriek in Happe-Chair vind ik verschrikkelijk. Ik zou zoo'n fabriek niet gaarne zien en wil er liever niet van lezen ook. Maar ik zal er mee voortgaan omdat jij het boek zoo mooi vindt. Goes heb ik gevraagd om mij te schrijven. Ik wou zoo graag weten hoe hij nu was, maar hij laat nog niets hooren en nu zal hij niet meer aangegrepen zijn. Op dit oogenblik (doorgehaald: stuurt hij mij) krijg ik zijn brochure. 't Is hier zoo'n vergulde armoe. Hooge huizen, zoo groot als op de Boulevards te Parijs, maar de meeste menschen wonen er niet in, ze logeeren er slechts. Er heerscht een soort van drukte, uitsluitend verwekt door menschen die hier niet t'huis zijn en alles draait om die vervelende lieden heen en alles is uitsluitend voor hun ingericht. De badgasten zijn geen personen meer maar werktuigjens, die volgens bestaande gebruikjens allen precies eender gehanteerd worden. Gaat men dan ook van de voorgeschrevene bergjens en paadjens af, dan loopt men dood of komt in een moeras en krijgt geen eten of drinken meer. ‘Le Vide’! Vergeving voor dezen onnoozelen brief. Ik hoop dat hij mijn stemming geeft. Over een week of drie zien wij elkaar wel weer.
Geloof mij tt Arnold Ising Jr. |
|