Krabbeltjes van Oom Chap(1930)–Ch.M. van Deventer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Zwemmen op Java. O, o, wat voelt die kali frisch, En dat na drie uur loopen Door sawa en door wildernis, - Green koning kan dat koopen. Maar daar, die bruine broeder daar, Wat zit die me aan te kijken, En waarom komt een heele schaar Op 't vlot daar naast hem prijken? Nu, willen zij een blanken man Met blandakunst zien zwemmen, Mijn blandakunst die toone ik dan, Dat zal hen needrig stemmen. Dus, zonder plonsen, zeilde ik fier Het vlot langs heen en weder, Op buik en rug, altijd met zwier En licht steeds als een veder. Maar eindlijk klom ik op het vlot En zat er uit te blazen; De bruintjes smoesden; 't leek wel spot; Toen sloeg ik aan het razen. En 'k riep: ‘wel, zeg het dan, perdom, Of 'k zal je levend villen.’ Toen kwam er eindlijk een gebrom: ‘'t Krioelt van krokodillen.’ Vorige Volgende