'Handschriften van Jan Frans van de Velde in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel'
(1993)–J. Deschamps– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan DeschampsHandschriften van Jan Frans van de Velde in de Koninklijke Bibliotheek te BrusselIn 1833 kwam de bibliotheek van Jan Frans van de Velde, de laatste bibliothecaris van de oude Leuvense universiteit, onder de hamer. Op die veiling kocht de Belgische regering voor de Bourgondische Bibliotheek 110 kavels handschriften, grotendeels afkomstig uit Zuidnederlandse jezuïetencolleges, die in 1773 en uit Brabantse kloosters, die in 1783 en 1784 waren opgehevenGa naar voetnoot(1). Over die aankoop, zo belangrijk voor de bibliotheekgeschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden, in het bijzonder van het aloude hertogdom Brabant, waren tot nog toe weinig bijzonderheden bekend. A. Voisin maakte melding van de aankoopGa naar voetnoot(2) en P. Namur deed opgave van de kavels die op de veiling waren verworvenGa naar voetnoot(3). J. Marchal, die als conservator van de handschriften van de Bourgondische Bibliotheek nauw bij de aankoop was betrokken, keurde de aankoop niet waardig ook maar vermeld te wordenGa naar voetnoot(4). C. Lemaire en M. Debae vermelden de huidige signaturen van de handschriften die op de veiling-Van de Velde werden aangekochtGa naar voetnoot(5). J. Van den Gheyn beschreef bijna alle handschriften, die op de veiling-Van de Velde werden verworven, maar vermeldde niet altijd dat ze aan Van de Velde hebben toebehoordGa naar voetnoot(6). W. Lourdaux et M. Haverals hebben acht handschriften die op de veiling-Van de Velde zijn aangekocht, uitvoerig beschreven, maar slechts van één handschrift aangegeven dat het in het bezit van Van de Velde is geweestGa naar voetnoot(7). Enkele tijd geleden leerden we twee bronnen kennen, die het mogelijk maken niet alleen over de aankoop, maar ook over de veiling nadere bijzonderheden mee te delen: 1. een map, getiteld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dossier concernant les achats de manuscrits faits par Mr. Serrure à la vente des livres de feu Mr Vande Velde à Gand pour compte de la Bibliothèque de Bourgogne, verderop aangehaald als Map Veiling J.F. van de Velde, voornamelijk bestaande uit brieven van J. Marchal en C.Ph. Serrure en berustend in de afdeling Handschriften van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, en 2. een exemplaar van de veilingcatalogus-Van de Velde, waarin C.Ph. Serrure de kopers en de prijzen heeft bijgeschreven, bewaard in de bibliotheek van de Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, thans een afdeling van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. Sedert 1833 heeft de Koninklijke Bibliotheek nog handschriften die aan Van de Velde hebben toebehoord op veilingen gekocht of anderszins verworven. Opdat alle ons bekende handschriften van Van de Velde, thans in de Koninklijke Bibliotheek, in deze bijdrage ter sprake zouden komen, hebben we de na 1833 verkregen handschriften in twee lijsten samengebracht: in de ene lijst vermelden we de handschriften die in de veilingcatalogus wel en in de andere lijst de handschriften die in de veilingcatalogus niet voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Jan Frans van de Velde en zijn bibliotheekHet leven van J.F. van de Velde viel in een bewogen tijdsgewricht: de Oostenrijkse Tijd, de Brabantse Omwenteling, de Franse Overheersing, de Hollandse Tijd. Ofschoon diens leven al meermalen voorwerp van studie is geweestGa naar voetnoot(8), lijkt het ons nodig de hoofdlijnen ervan in herinnering te brengen en meteen te verklaren hoe hij ertoe kwam zo'n ongewoon rijke bibliotheek samen te brengen. J.F. van de Velde werd op 5 maart 1743 te Beveren-Waas geboren. Hij studeerde theologie te Leuven en werd in 1769 tot priester gewijd. In 1772 werd hij bibliothecaris van de universiteit. In 1775 promoveerde hij tot doctor in de theologie. In 1776 werd hij president van het Hollands College en in 1778 professor in de H. Schrift, een ambt dat hij al sedert 1772 als plaatsvervanger had vervuld. In 1778 werd hij tot rector verkozen, een waardigheid die men aan de toenmalige Leuvense universiteit maar zes maanden mocht bekleden. In 1781 werd hij archivaris van de universiteit en intendant van de universitaire boekhandel en in 1782 president van het Heilig-Geestcollege. Van de Velde was niet alleen een voortreffelijk geleerde, een eminent professor en een kundig bibliothecaris, maar ook een groot kenner en verwoed verzamelaar van boeken. Op tal van veilingen, vooral op veilingen van bibliotheken van opgeheven jezuïetencolleges, kocht hij massaal boeken, zowel voor zijn privé-verzameling als voor de universiteitsbibliotheek. Gedurende zijn 17-jarige ambtsperiode als bibliothecaris wist hij het boekenbezit van de universiteitsbibliotheek van ca.20.000 tot ca.40.000 te verdubbelen. Tijdens zijn lang leven verzamelde hij een privé-bibliotheek, die uit ca.40.000 verschillende titels moet hebben bestaan. Tot dusver verliep zijn leven voorspoedig. Zijn ongeluk begon, toen hij zich hardnekkig tegen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de godsdienstige hervormingen van Jozef II, in het bijzonder tegen de oprichting van het Seminarie-Generaal, kantte. In 1786 werd hij uit al zijn ambten ontzet. Tijdens de Brabantse Omwenteling werd hij in ere hersteld, maar bij de terugkeer van de Oostenrijkers in 1788 werd hij verbannen. In 1789 mocht hij uit ballingschap terugkeren en zijn functies weer uitoefenen. Tijdens de eerste Franse bezetting van november 1792 tot maart 1793 bleef de universiteit open en Van de Velde in functie. Bij de tweede Franse inval in 1794 bracht hij het archief en het zilverwerk van de universiteit, alsook de kostbaarheden uit zijn eigen bibliotheek, in veiligheid, eerst in Rotterdam, daarna in Altona bij Hamburg. In 1795 legden de Franse commissarissen beslag op ca. 5.000 boeken van de universiteitsbibliotheek. In 1797 werd de universiteit afgeschaft. Van de Velde, veroordeeld tot deportatie naar Cayenne, vluchtte eerst naar vrienden in Noord-Brabant en in 1798, toen bleek dat de Fransen hem op het spoor waren, naar Duitsland. Voor zijn vertrek had hij zijn boeken bij kennissen ondergebracht. Hij vestigde zich in Dresden en besloot de correspondentie van Philip Melanchton uit te geven. Hij bezocht tal van Duitse bibliotheken, kocht vele boeken en zelfs manuscripten, maar slaagde er niet in dat project te verwezenlijken. In 1802, na het sluiten van het concordaat, keerde hij uit Duitsland terug en vestigde zich in zijn geboortedorp Beveren-Waas. In 1811 vergezelde hij Mgr. de Broglie, bisschop van Gent, als raadsman naar het Nationaal Congres dat door Napoleon was bijeengeroepen. De bisschoppen van Gent, Doornik en Troyes werden, samen met hun raadsheren, aangehouden en te Vincennes opgesloten. Op 17 december 1811 werd Van de Velde vrijgelaten, maar kreeg Rethel (dép. des Ardennes) als verplichte verblijfplaats toegewezen, waar hij 27 maanden tot de val van Napoleon verbleef. Op 5 mei 1814 werd hij in Beveren-Waas feestelijk verwelkomd. Tevergeefs bepleitte Van de Velde de wederoprichting van de katholieke universiteit. In 1816 werd in Leuven een rijksuniversiteit opgericht. Hij sloeg het aanbod af om bibliothecaris van de rijksuniversiteit te Leuven te worden. Intussen was hij al 73 jaar oud geworden. Reeds in zijn Leuvense tijd verzamelde Van de Velde bouwstoffen voor een Synodicon Belgicum, een verzameling van documenten over synoden, die in onze streken hebben plaatsgehad. In 1821-22 publiceerde hij in drie delen de inleiding tot dit werk: Synopsis monumentorum collectionis proxime edendae conciliorum omnium archiepiscopatus Mechliniensis. In Beveren-Waas vervaardigde hij Catalogues systématiques, bestaande uit 41 systematisch ingerichte catalogi van onderdelen van zijn bibliotheek. In 1821 schonk hij een grote hoeveelheid boeken, afkomstig uit de bibliotheken van de opgeheven jezuïetencolleges, aan L. Donche, grondlegger van de jezuïetenbibliotheek te Leuven, thans deel uitmakend van de bibliotheek van de Theologische Faculteit. Van de Velde overleed te Beveren-Waas op 9 januari 1823, enkele maanden voor zijn tachtigste verjaardag. Zijn testament maakte geen gewag van zijn bibliotheek. Al zijn bezittingen vermaakte hij aan Joanna Francisca De Rop, zijn petekind, een kleinkind van zijn oudste zuster, zijn naaste bloedverwant in leven. Blijkbaar bij mondelinge beschikking schonk hij zijn Melanchton-verzameling, zijn persoonlijke papieren en de archivalia van de universiteit die hij in zijn bezit had aan het Bisschoppelijk Seminarie te Gent. Enkele jaren later werd het grootste gedeelte daarvan aan P.F.X. de Ram, toen archivaris van het aartsbisdom, afgestaan. In 1834 werd De Ram rector van de opnieuw opgerichte universiteit. Tussen 1828 en 1858 publiceerde hij, met gebruikmaking van het materiaal van Van de Velde, een vierdelig Synodicon Belgicum. De Ram | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overleed in 1863. Tien jaar later verkochten zijn erfgenamen handschriften en archivalia uit diens bezit aan de Belgische staat. Sindsdien bevinden zij zich in de Koninklijke Bibliotheek of in het Algemeen Rijksarchief te Brussel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De veilingcatalogusDe titel van de tweedelige veilingcatalogus luidt: Catalogue des livres, rares et précieux, au nombre de 14.435 lots, de la bibliothèque de feu Monsieur Jean-François Vande Velde, en son vivant docteur et professeur en théologie, dernier président et bibliothécaire de l'université de Louvain, rédigé d'après le catalogue manuscrit du défunt par Mr P.F. De Goesin-Verhaeghe, imprimeur de l'université de Gand. Het eerste deel, verschenen in 1831, bevat: 1. een lijst van 33 binnen- en buitenlandse boekhandelaars, bij wie de catalogus verkrijgbaar was (niet gepagineerd); 2. een levensschets van J.F. van de Velde (p.(1)-(4)); 3. een kort overzicht over de inhoud van de bibliotheek (p.(5)-(8)); 4. de veilingcondities (niet gepagineerd); 5. de veilingdagen met opgave van de op elke dag te veilen kavels (niet gepagineerd); 6. een lijst van de in dit deel voorkomende rubrieken en onderrubrieken (p.i-vj); 7. aan dit deel toe te voegen bisnummers (p.vij-viij); 8. een bibliografische beschrijving van de kavels 1-5799 (p. 1-590) en 9. een lijst van errata (p. 591-592). Het tweede deel, verschenen in 1832, behelst: 1. een lijst van de in dit deel voorkomende rubrieken en onderrubrieken (p.i-vij); 2. aan dit deel toe te voegen bisnummers (p.viij-xiv); 3. een bibliografische beschrijving van de kavels 5800-14039 (p. 1-668); 4. een bibliografische beschrijving van de handschriften (kavels 14060-15335) (p. 669-707); 5. een lijst van portretten van beroemde personen (p. 707); 6. een bekonpt overzicht van kaarten, plattegronden en tekeningen (p. 707-708) en 7. een lijst van errata (p. 708-716). Voor het begin van de veiling verschenen nog twee ongedateerde aanvullingen: 1. Supplément au catalogue des livres de feu Mr. J.F. Vande Velde, bestaande uit: a. een detaillering in 30 nummers van kavel 14059, in het tweede deel slechts globaal beschreven als Plusieurs paquets varia et d'ouvrages incomplets en b. een bibliografische beschrijving van handschriften (kavels 15336-15349) en boeken (kavels 15350-15425) (niet gepagineerd, samen 8 pagina's) en 2. Catalogue des mappemondes, cartes géographiques, plans et dessins, etc., faisant partie de la bibliothèque de feu Mr. Van de Velde et désignés à la fin du catalogue de livres, een detaillering in 242 nummers van het bovengenoemde beknopt overzicht van kaarten, plattegronden en tekeningen (p.(l) - (18)). De tweedelige catalogus met de twee aanvullingen bevat dus, de bisnummers en de detailleringen niet meegerekend, 15445 nummers en niet 14435, zoals in de titel aangegeven. Na de veiling verscheen nog Prix des livres de la bibliothèque de feu Mr. Vande Velde (65 p.), waarin de prijzen, maar niet de kopers worden vermeld. Het eerste deel van de catalogus verscheen bij P.F. De Goesin-Verhaeghe, Hoogpoort 37, Gent, het tweede deel bij de weduwe P.F. De Goesin-Verhaeghe, de aanvullingen en de lijst van de prijzen bij J. Poelman, Hoogpoort, Gent. Toen P.F. De Goesin in 1831 was overleden, zette zijn weduwe Maria Louisa Verhaeghe het bedrijf een tijd voort. In 1832 werd het drukmateriaal verkocht. Van toen af werd alle drukwerk betreffende de veiling-Van de Velde bij J. Poelman gedrukt, wiens naam al in de lijst van de boekhandelaars voorkwam bij wie de catalogus verkrijgbaar was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We gebruikten de volgende exemplaren die bijgeschreven informatie bevatten:
1. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, afdeling Bibliotheek van de Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, Bv 40, twee delen met achter het eerste deel bijgebonden Prix des livres de la bibliothèque de feu Mr. Vande Velde en achter het tweede deel Supplément au Catalogue des livres de feu Mr. Vande Velde en Catalogue des mappemondes, cartes géographiques et dessins, etc. faisant partie de la bilbiothèque de feu Mr. Vande Velde, et désignés à la fin du catalogue de livres, met bijgeschreven kopers en prijzen. Afkomstig van C.Ph. Serrure.
2. Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, G 10364, twee delen met de twee supplementen en de lijst der prijzen, geheel met wit doorschoten, elk deel in twee gebonden. In de afdeling Manuscrits is op de ingevoegde bladen de herkomst van een aantal handschriften bijgeschreven. Afkomstig van J.F. de Laval.
3. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 1e cl., IV 4, C 2, V 34, twee delen, zonder de twee supplementen en de lijst van de prijzen, in de afdeling Manuscrits en ook elders hebben we de ons bekende bewaarplaatsen en signaturen van de handschriften bijgeschreven.
In dezelfde afdeling van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek bevindt zich onder dezelfde signatuur een exemplaar zonder de twee supplementen, maar met in een apart deeltje de lijst van de prijzen en met afwijkende titelpagina's; op de titelpagina van het eerste deel is ‘rédigé d'après le catalogue manuscrit du défunt, par Mr. P.F. De Goesin-Verhaeghe, imprimeur de l'Université de Gand. Tome premier, Gand, chez P.F. De Goesin-Verhaeghe, imprimeur-libraire, rue Hauteporte, No 37, 1831. Prix 5 francs’ vervangen door ‘rédigé d'après le catalogue manuscrit du défunt. Tome premier. Se distribue à Breda, chez Van Gulik et Hermans, imprimeurs-libraires, qui se chargent des commissions pour la vente. 1830. Prix 3 florins’; op de titelpagina van het tweede deel is ‘rédigé d'après le catalogue manuscrit du défunt, par feu Mr. P.F. De Goesin-Verhaeghe, imprimeur de l'Université de Gand. Tome second. Gand, chez la Veuve P.F.J. De Goesin-Verhaeghe, imprimeur-libraire, rue Hauteporte, No 37. 1832’ vervangen door ‘rédigé d'après le catalogue manuscrit du défunt. Tome second. Se distribue à Breda, chez Van Gulick et Hermans, imprimeurs-libraires, qui se chargent des commissions pour la vente. 1833’; de lijst van de boekhandelaars bij wie de catalogus verkrijgbaar was, voorkomend op de keerzijde van de titelpagina van het eerste deel, is weggelaten. Volgens het titelblad, zowel van het eerste als van het tweede deel, werd de catalogus door P.F. De Goesin-Verhaeghe samengesteld. Bedoeld wordt Pieter Frans Anton De Goesin, geboren te Gent op 12 januari 1753Ga naar voetnoot(9). Hij studeerde eerst aan de universiteit te Leuven, daarna aan de Academie te Gent, waar hij een eerste prijs in tekenen naar de natuur behaalde. Hij besloot zich aan de schilderkunst te wijden. Vijf jaar verbleef hij in Italië om zich in de schilderkunst te bewamen. Toen bleek dat zijn talent niet aan de verwachting beantwoordde, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besloot hij het vaderlijk drukkers- en uitgeversbedrijf voort te zetten. Ook was hij leraar aan de Academie en de Ecole centrale en directeur van het museum van het Scheldedepartement. Hij was een voortreffelijk kunstkenner en een kundig bibliograaf die tal van tentoonstellings- en veilingcatalogi heeft samengesteld. Hij overleed te Gent op 18 april 1831, kort voor of kort na het verschijnen van het eerste deel van de catalogus-Van de Velde. Ofschoon alleen de naam van P.J. De Goesin als samensteller op het titelblad van de twee delen voorkomt, weten we uit goede bron dat Jan Frans de Laval en Karel van Hulthem aan de catalogus hebben meegewerkt. De Laval werd op 27 juni 1774 te Gent geborenGa naar voetnoot(10). Vijfendertig jaar lang oefende hij het drukkersambacht uit. Hij was in verschillende drukkerijen werkzaam, het laatst als voorman en corrector in de drukkerij van P.J. De Goesin. In 1818 werd hij hulpbibliothecaris en in 1820 onderbibliothecaris aan de universiteitsbibliotheek. Hij was een ervaren en ijverig bibliograaf. Hij overleed te Gent op 27 januari 1859. Karel van Hulthem, de bekende bibliofiel, wiens boeken-en handschriftenverzameling in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel berust, werd op 17 april 1764 te Gent geboren en overleed aldaar op 16 december 1832, kort na het verschijnen van het tweede deel van de catalogus-Van de VeldeGa naar voetnoot(11). De veiling zelf, waarop hij zeker zou gekocht hebben, heeft hij niet meer beleefd. Zoals op de titelpagina van beide delen is aangegeven, werd de veilingcatalogus samengesteld met gebruikmaking van een catalogus die door Van de Velde eigenhandig was geschreven. Bedoeld werden zijn Catalogues systématiques, 41 systematisch ingerichte catalogi van onderdelen van zijn bibliotheek, die hij na zijn terugkeer in Beveren heeft vervaardigd en thans onder signatuur II 1185, 1-41 in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel berustenGa naar voetnoot(12). De veilingcatalogus is in twintig afdelingen verdeeld, die met de tussen haakjes geplaatste ondernummers van hs.Brussel, II 1185 overeenstemmen: 1. Ecriture sainte (1, 27); 2. Liturgie (21, 28, 30, 31); 3. Conciles (18, 19); 4. Saint Pères (17); 5. Théologie scholastique, dogmatique et morale (23); 6. Théologie catéchétique (2, 11); 7. Théologie parénétique (2); 8. Théologie polémique (15); 9. Théologie acatholique (6, 41); 10. Jurisprudence (24); 11. Droit canonique (9); 12. Droit civil (33); 13. Sciences et arts (3); 14. Belles-Lettres (5); 15. Géographie (20); 16. Histoire ecclésiastique (14, 29, 32); 17. Histoire sainte (27); 18. Histoire ancienne (7); 19. Histoire moderne (4, 16, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22) en 20. Histoire littéraire (10). Dan volgt in de veilingcatalogus nog een ongenummerde afdeling Manuscrits (38). Aan de meeste van de Catalogues systématiques gaat een tableau vooraf, zijnde een overzicht van de rubrieken, waarin de catalogus is ingedeeld. Uit een vergelijking van de Catalogues systématiques met de veilingcatalogus blijkt: 1. dat er in de veilingcatalogus soms méér, soms minder boeken voorkomen; 2. dat de volgorde van de rubrieken en de boeken in de Catalogues systématiques zoveel mogelijk in de veilingcatalogus is behouden; 3. dat in de veilingcatalogus de beschrijvingen zijn gestandaardiseerd en soms ingekort; 4. dat in de veilingcatalogus bijzonderheden over illustraties en de conditie van de boeken zijn bijgevoegd en 5. dat de rubrieken in de ‘tableaux’, die aan de meeste van de Catalogues systématiques voorafgaan, in de ‘tables des divisions’ van de veilingcatalogus zijn overgenomen. Alle Catalogues systématiques bevatten beschrijvingen van boeken, behalve Liste des Manuscrits que possède Mr. Vande Velde, waarin 119 handschriften door Van de Velde zijn beschreven en één beschrijving van een bijbelhandschrift door P.F. De Goesin is bijgevoegd. Het verschijnen van de veilingcatalogus was internationaal een gebeurtenis. Zulks blijkt uit de lijst van 33 boekhandelaars bij wie de catalogus te koop was. Het merendeel waren Belgische en Nederlandse boekhandelaars, maar onder hen bevonden zich ook Bossange, Barthes en Lowell, Londen; Castiaux, Rijsel; De Bure, Parijs en Marcus, Bonn. Door zijn rijke inhoud en zijn methodische indeling stak de catalogus-Van de Velde boven andere toenmalige veilingcatalogi uit: niet alleen bevatte hij een beschrijving van een van de rijkste privé-bibliotheken uit die tijd, maar ook was hij methodisch samengesteld door voorname bibliografen en boekenkenners met gebruikmaking van catalogi, eigenhandig geschreven door de vroegere bezitter, een uitmuntend bibliothecaris en een voortreffelijk geleerde. Commissies konden worden gezonden aan J.F. de Laval, Ottogracht 2, Gent, toen het adres van de universiteitsbibliotheek. Waarschijnlijk was de bibliotheek-Van de Velde tijdens het samenstellen van de veilingcatalogus in de universiteitsbibliotheek ondergebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De handschriftenIn de catalogus-Van de Velde bevindt zich een groot aantal handschriften: 1. in het tweede deel, onder de titel Manuscrits, de nrs. 14060-15335, samen 1275 kavels; 2. in het Supplément au catalogue de livres de feu Mr. J.F. Vande Velde, de nrs. 15336-15349, samen 14 kavels, en 3. in het eerste deel o.a. de kavels 1009, 2717, 2818, 3056, 3657, 3857, 3988, 3989, 4407, 5169, 5365, 6074, 6501, 9052, 10946, 11115, 12782 en 13085, alle moderne handschriften. De kavels 14060-15335 zijn in de volgende rubrieken verdeeld: 1. Ecriture Sainte, 14060-14080, 21 kavels; 2. SS. Pères, 14081-15002, 22 kavels; 3. Liturgie, 15003-15120, 16 kavels; 4. Théologie mystique et morale, 15121-15158, 38 kavels; 5. Théologie scholastique et polémique, 15159-15183, 25 kavels; 6. Jurisprudence, droit canon, 15184-15231, 48 kavels; 7. Droit civil belgique, 15232-15244, 13 kavels; 8. Sciences et arts, 15245-15249, 5 kavels; 9. Belles-lettres, 15250-15265, 17 kavels; 10. Histoire, 15266-15324, 59 kavels en 11. Mélanges, 15325-15335, 11 kavels. In zijn Catalogues systématiques, 37, getiteld Liste des manuscrits que possède Mr. J.F. Vande Velde, heeft Van de Velde 119 handschriften beschreven, verdeeld in de volgende rubrieken: I. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Theologia, 34 handschriften; 2. Biblia Sacra, 3 handschriften (een beschrijving van een vierde handschrift is door P.F. De Goesin bijgeschreven); 3. SS.Patres, 5 handschriften; 4. Breviaria, 33 handschriften; 5. Libri precum, 24 handschriften; 6. Theologia argumentativa, 15 handschriften, en 7. Historia argumentativa, 5 handschriften. De catalogus-Van de Velde bevat ca. 1300, de Catalogues systématiques 37 niet meer dan 120 handschriften. Ca. 90 van die 120 handschriften zijn zodanig beschreven dat ze met zekerheid in de veilingcatalogus zijn terug te vinden; zes handschriften nl. Theologia 9, 17, 21, 22, 25 en 29, komen in de veilingcatalogus niet voor; de andere zijn zo algemeen beschreven dat ze met enig handschrift in de veilingcatalogus niet te identifiëren zijn. Als er in een handschrift dat hij Catalogues systématiques 37 heeft beschreven een eigendomsmerk voorkwam, heeft Van de Velde telkens de herkomst vermeld. In de veilingcatalogus is de herkomst van de handschriften systematisch weggelaten. Toch hebben we de herkomst van 130 handschriften weten te achterhalen, gebruik makend van de volgende bronnen: 1. Catalogues systématiques 37; 2. het met wit doorschoten exemplaar van de veilingcatalogus, afkomstig van J.F. de Laval, waarin hij de herkomst van sommige handschriften heeft bijgeschreven; 3. de handschriften zelf, als hun huidige bewaarplaats bekend is en 4. de veilingcatalogus, als uit de inhoud van het handschrift de herkomst is af te leiden. We laten nu die 130 handschriften volgen, gerangschikt naar de kloosters, colleges of kerken, waaraan ze hebben toebehoord; de cijfers verwijzen naar de veilingcatalogus of, als het handschrift daarin niet voorkomt, naar Catalogues systématiques 37: Antwerpen, Valkenbroek (Facons), 15071; Bergen op Zoom, Dal van Josaphat, 15097, 15291, 15273; Brugge, jezuïetencollege, 15003, 15012, 15013, 15035, 15093; Brugge, Sarepta, 15068; Brugge, Sint-Donatianuskerk, Breviaria 22; Brussel, Clarissen, 15066; Brussel, Jericho, 15029, 15039, 15072; Brussel, Sint-Elisabeth, 15067; Chercq bij Doornik, Mont-Saint-André, 15049; Doornik, Clarissen, 15224; Elzegem, Onze-Lieve-Vrouw ten Walle, 15149, 15174; Gozée bij Thuin, Aulne, 15277; Gent, Galilea, 15148; Gosnay bij Béthune, Vallis Sancti Spiritus, 15199; Hamme-Mille, 's-Hertogendal (Valduc), 14095; Herent, Bethlehem, 14070, 14076, 14082, 14086, 14092, 14093, 14097, 15027, 15121, 15127, 15177, 17179, 15327, Theologia 17; Herne, Onze-Lieve-Vrouw-kapel, 15001, 15200, 15333; Heverlee, Celestijnen, 15228, 15284, 15286, 15322, Theologia 25; Hoeilaart, Groenendaal, 14079, 14081, 15000, 15104, 15111, 15128; Leuven, Clarissen, 15158; Leuven, Heilig-Geestcollege, 14088, 14099, 15192, 15193; Leuven, jezuïetencollege, 14061, 15004, 15005, 15007, 15008, 15011, 15015-17, 15022, 15025, 15033, 15035, 15037, 15076, 15089, 15098, 15107, 15113, 15163; Leuven, Sint-Maartensdal, 14068, 14075, 15074, 15110, 15124, 15132, 15142, 15172, 15176, 15186, 15218, 15268, 15311, 15329, 15330, Theologia 30; Leuven, Sint-Pieterskerk, 15025, 15060, 15207; Leuven, Van Dievencollege, 15078; Lier, Jezuiëtencollege, 15082; Lier, voordien Kiel bij Antwerpen, Sint-Catharina op de berg Sinaï, 15257; Luik, Alle Apostelen, 15201; Luik, Bonnefanten, 15143; Luik, Sint-Martinuskerk, 15023; Oudergem, Rooklooster, 14066, 14071, 15123, 15125, 15133, 15156, 15169, 15178, 15280, 15285, 15290, 15328, 15338; Oud-Turnhout, Korsendonk, 15163, Theologia 9; Parijs, Collège de Clermont, 14078; Péruwelz, Birgitinessen, 15210; Rijsel, jezuïetencollege, 15032, 15034; Roermond, Bethlehem, 15051, 15058, 15335; Sint-Genesius-Rode, Zevenborren, 15070, 15282; Sint-Martens-Lierde, Sint-Martensbos, 15038, 15165, Theologia 22; Wauthier-Braine, Nizelles, 14060. Deze 130 handschriften zijn grotendeels afkomstig uit de Zuidnederlandse jezuïetencolleges, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die in 1793 en uit de Brabantse kloosters, die in 1783 en in 1784 zijn opgeheven. Ongetwijfeld zijn een goed deel van de handschriften, waarvan de herkomst niet meer te achterhalen is, uit dezelfde colleges en kloosters afkomstig. Voor zover we hebben kunnen nagaan, zijn slechts vijf handschriften in het bezit van andere verzamelaars geweest, voordat ze eigendom van Van de Velde zijn geworden: 2818 Acta et resoluta synodi Mechliniensis anno 1663Ga naar voetnoot(13); 14078 Apocalypsis, Middelfranse bewerkingGa naar voetnoot(14); 15090 Latijns-Middelnederlands getijden- en gebedenboek, gedateerd 1433Ga naar voetnoot(15); 15149 Johannes Cassianus, Collationes patrum, gedateerd 1440Ga naar voetnoot(16); 15174 Johannes Gerson, Opera e.d.Ga naar voetnoot(17). De vraag dringt zich op hoe Van de Velde in het bezit van een zo groot aantal handschriften uit de in 1773 afgeschafte Zuidnederlandse jezuïetencolleges en uit de in 1783 en 1784 opgeheven Brabantse kloosters is gekomen. Op het einde van de 18de eeuw waren een deel van de boeken en handschriften uit de voormelde opgeheven colleges en kloosters in de jezuïetenkerk te Brussel opgestapeld. In 1790 verschafte Van de Velde zich toegang tot die kerk en eigende zich niet alleen boeken maar ook handschriften toe. Anders is het moeilijk te verklaren hoe hij in het bezit van handschriften uit zoveel Zuidnederlandse jezuïetencolleges en Brabantse kloosters en van zoveel handschriften uit dezelfde colleges en kloosters is gekomen, die zich normaal in de Bourgondische Bibliotheek hadden moeten bevinden. Het kwam zelfs voor dat twee delen van een vierdelig handschrift zich in de bibliotheek van Van de Velde bevonden en een deel van de Bourgondische Bibliotheek deel uitmaakteGa naar voetnoot(18). Binnen het bestek van deze bijdrage kunnen we op deze overkwikkelijke geschiedenis niet grondig ingaan, maar toch dunkt het ons niet overbodig kort de feiten in herinnering te brengenGa naar voetnoot(19). In 1773 werden de jezuïetencolleges in de Oostenrijkse Nederlanden opgeheven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Georges Joseph Gérard, vast secretaris van de Brusselse Academie, werd met het schiften van de collegebibliotheken belast. De handschriften en een groot aantal kostbare en bruikbare boeken werden aan de Bourgondische Bibliotheek geschonken, de overblijvende boeken openbaar verkocht. Daar de Bourgondische Bibliotheek slechts over één zaal beschikte, die zo'n massa boeken onmogelijk kon bevatten, werd het merendeel van de boeken in de kerk van de jezuïeten ondergebracht. In 1783 en 1784 werden in de Oostenrijkse Nederlanden ook de beschouwende kloosters opgeheven. Een deel van de handschriften uit de Brabantse kloosters werd aan de Chambre héraldique toegewezen, de overblijvende eveneens in de jezuïetenkerk ondergebracht. In 1788 besloot Jozef II de juridische en medische faculteit van de Leuvense universiteit naar Brussel te verplaatsen. De juridische en medische boeken van de universiteitsbibliotheek werden naar Brussel overgebracht en aldaar in de kerk van de Lorraines opgeborgen. Gérard, die tot dusver op de boeken in de jezuïetenkerk had toegezien, moest zijn sleutels afgeven. Na de Brabantse Omwenteling werd de Leuvense universiteit in de oude staat hersteld en de juridische en de medische faculteit opnieuw naar Leuven overgebracht. Onder voorwendsel dat de boeken van de juridische en de medische faculteit zich aldaar bevonden, wist Van de Velde de sleutels van de jezuïetenkerk te verkrijgen en begon hij boeken naar Leuven over te brengen. Op 13 april 1790 begaf Gérard zich met E.H.J.-B.Chevalier en E.H.Th. Mann, twee leden van de Academie, naar de jezuïetenkerk. Daar troffen zij Van de Velde met twee geestelijken en een leek aan. Een groot aantal boeken was al verdwenen. Toen Van de Velde aan zijn protest geen gevolg gaf, begaf Gérard zich naar het stadhuis, waar de Staten van Brabant net vergaderden. Daar vernam hij dat de boeken van de Leuvense faculteiten zich niet in de jezuïetenkerk, maar in de kerk van de Lorraines aan de Zavel bevonden. Op 15 april richtte de Academie een verzoekschrift aan de Staten van BrabantGa naar voetnoot(20). Van de Velde liet het er niet bij en zond op 27 april een verweerschrift aan de StatenGa naar voetnoot(21). Een nieuw verzoekschrift van de Academie aan de Staten op 8 meiGa naar voetnoot(22) en een verslag van Gérard aan de Academie op 14 meiGa naar voetnoot(23) leidde ertoe dat de jezuïetenkerk verzegeld werd. Op 7 april 1794 bracht Gérard de zaak opnieuw ter sprake, echter zonder resultaatGa naar voetnoot(24). In de bewogen jaren die volgden raakte zij vergeten. Ofschoon er de verslagen van Gérard, in de verzoekschriften van de Academie en in het verzoekschrift van Van de Velde alleen sprake is van boeken, moeten er zich in de jezuïetenkerk ook handschriften hebben bevonden. Daar er in de enige zaal, waarover de Bourgondische Bibliotheek beschikte, te weinig plaats was, moeten handschriften die als weinig kostbaar werden beschouwd, samen met de boeken, in de jezuïetenkerk zijn bewaard. Nu is het opvallend dat de handschriften die Van de Velde heeft bezeten en waarvan we zeker weten dat ze uit Zuidnederlandse jezuïetencolleges en uit Brabantse kloosters afkomstig zijn, veelal gewoon van factuur en klein van formaat zijn. Als weinig kostbaar moeten zij zich, samen met de boeken, in de jezuïetenkerk hebben bevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1791, kort na de beschreven gebeurtenissen, werden de boeken en handschriften door een groot aantal werklieden met handkarren naar de kerk van de birgitinessen overgebracht en werd de jezuïetenkerk door het Oostenrijkse leger in gebruik genomen. Tal van boeken en handschriften werden gestolen en lagen later bij uitdragers te koop. Het kan zijn dat Van de Velde handschriften die tijdens de overbrenging werden ontvreemd, later heeft gekocht. Het is ook mogelijk dat hij handschriften van kloosterlingen heeft gekocht, die delen van hun kloosterbibliotheek in veiligheid hebben gebracht, toen zij de opheffing van hun kloosters zagen aankomenGa naar voetnoot(25). Het aantal handschriften dat Van de Velde uit de Zuidnederlandse jezuïetencolleges en uit de Brabantse kloosters bezat was echter zo groot dat het niet anders kan, of hij moet zich een goed deel daarvan in 1790 in de Brusselse jezuïetenkerk hebben toegeëigend. Deze handelwijze is, zo niet goed te keuren, dan toch in het licht van de toenmalige gebeurtenissen enigszins te begrijpen. Ze vond plaats tijdens de Brabantse Omwenteling, toen de Oostenrijkers waren verjaagd en de hervormingsbesluiten van Jozef II niet meer van kracht waren. Het moet Van de Velde, een verwoede tegenstander van de keizerlijke hervormingen, niet verkeerd hebben toegeschenen zich boeken en handschriften toe te eigenen, die eens kerkelijk bezit waren en door betwistbare besluiten staatseigendom waren geworden. Waarschijnlijk lag het in zijn bedoeling deze handschriften aan de universiteitsbibliotheek te schenken, zodra de in 1797 afgeschafte universiteit opnieuw zou worden opgericht. Van de Velde overleed echter in 1823, elf jaar vooraleer de Katholieke Universiteit weer openging. De veiling had plaats in 1833, tien jaar na zijn overlijden. Van de handschriften, waarin een eigendomsmerk voorkwam, bleef in de veilingcatalogus het jezuïetencollege of het klooster van herkomst onvermeld, waarschijnlijk uit vrees dat die handschriften zouden worden opgeëist. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Joseph Marchal en Constant Philippe SerrureToen in 1832 het tweede deel van de veilingcatalogus verscheen, waarin de handschriften zijn beschreven, was Joseph Marchal pas tot conservator van de handschriften van de Bourgondische Bibliotheek benoemdGa naar voetnoot(26). Hij werd op 9 december 1780 te Brussel geboren. Hij studeerde eerst aan het Theresiaans College te Brussel, daarna aan het Collège de France. Van 1799 tot 1809 werkte hij samen met Charles de la Serna Santander aan de catalogus van de bibliotheek van de Ecole Centrale te Brussel. In 1812 en 1813 was hij secretaris-generaal van de intendance, eerst in Dalmatië, daarna in Kroatië. Voor de toen bewezen diensten werd hij in 1833 benoemd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot chevalier de l'Ordre royal de la Légion d'honneur. In 1827 trad hij in dienst van het Rijksarchief. In 1829 werd hij lid van de Académie royale des sciences et des lettres te Brussel en verleende de Rijksuniversiteit te Leuven hem een eredoctoraat. Op 22 februari 1831 werd hij benoemd tot conservator van de handschriften van de Bourgondische Bibliotheek en op 30 juni 1838 tot conservator van de handschriften van de in 1837 opgerichte Koninklijke Bibliotheek. Behalve tal van artikelen schreef hij twee belangrijke werken: 1. Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque royale des ducs de Bourgogne. Tome premier. Résumé historique. Inventaire, No 1-18000. Tome II. Répertoire méthodique. Première Partie. Tome III. Répertoire méthodique. Deuxième partie, Brussel en Leipzig, 1842, CCCII-360, IV-452 en 442 p. en 2. Histoire politique du règne de l'empereur Charles-Quint, avec un résumé des événements précurseurs depuis le mariage de Maximilien d'Autriche et de Marie de Bourgogne, Brussel, 1856, 758 p. Marchal heeft niet alleen de eerste catalogus van de handschriften van de Koninklijke Bibliotheek geschreven, maar ook heeft hij door aanwinsten de verzameling handschriften aanzienlijk verrijkt. Van blijvende betekenis is het Résumé historique van 248 p., die aan het eerste deel van zijn catalogus voorafgaat en waarin hij de wisselvallige geschiedenis van de Bourgondische Bibliotheek tot aan de oprichting van de Koninklijke Bibliotheek uitvoerig heeft beschreven. Dat een zo omvangrijke bibliotheek als die van Van de Velde, bijzonder rijk aan handschriften en oude drukken, onder de hamer zou komen, was in de toenmalige boekenwereld een opzienbarende gebeurtenis. Marchal begreep dat de veiling-Van de Velde een welkome gelegenheid was om de verzameling handschriften van de Bourgondische Bibliotheek met een groot aantal manuscripten, in onze streken ontstaan, aan te vullen. Op 27 juni 1833 vroeg bij Charles Rogier, minister van Binnenlandse Zaken, toestemming om zich naar Gent te begevenGa naar voetnoot(27). Hij had de veilingcatalogus-Van de Velde doorlopen en de handschriften opgetekend, die voor aankoop in aanmerking kwamen, maar de beschrijvingen waren zo onvolledig dat hij in Gent inlichtingen wou inwinnen bij personen, die de bibliotheek-Van de Velde goed kenden. Waarschijnlijk bedoelde hij J.F. de Laval, medesamensteller van de catalogus, maar zeker C.Ph. Serrure. Ofschoon pas 30 jaar oud en sedert nauwelijks een jaar conservator van het Provinciaal Archief te Gent, stond Serrure toen al bekend als kenner van handschriften en oude drukkenGa naar voetnoot(28): Hij werd op 22 september 1803 te Antwerpen geboren. Van 1811 tot 1825 doorliep hij het Gemeentelijk Atheneum in zijn vaderstad. Daarna werkte hij zes maanden als klerk bij Jan Frans Willems, toen ontvanger der registratie te Antwerpen. Willems wekte bij zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
klerk belangstelling voor het letterkundig verleden van onze gewesten. In 1826 ging Serrure naar Leuven om rechten te studeren. Daar had hij als professoren Gerrit Johan Meijer, Lodewijk Gerard Visscher en Franz Joseph Mone, die zijn belangstelling voor onze oude letteren hebben aangewakkerd. In die tijd hielp hij ook Karl Christian Sigismund Bernhardi, toen bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek. In 1827 schreef hij het handschrift-Van Hulthem over. In 1832 was hij afgestudeerd, twee jaar te laat, maar met een benijdenswaardige wetenschappelijke bagage. Op voorspraak van Leopold August Warnkoenig, zijn professor te Leuven en daarna professor te Gent, volgde hij in 1832 Lieven De Bast op als conservator van het Provinciaal Archief te Gent. In 1835 werd Serrure met steun van Sylvain van de Weyer professor in de vaderlandse geschiedenis en in de geschiedenis van de middeleeuwen. In 1854 werd hij met als assistent Jacob Frans Johan Heremans bovendien nog professor in de Nederlandse taal- en letterkunde. In 1855 werd hij rector van de universiteit, maar twee jaar later ingevolge bepaalde gebeurtenissen afgezet. In 1864 werd hem het professoraat Nederlandse taal- en letterkunde ten gunste van zijn assistent Heremans ontnomen. Hij overleed op 6 april 1872, kort na zijn verhuizing naar Moortzele en zijn emeritaat. Serrure was medestichter van de Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen, die twaalf door hem bezorgde Middelnederlandse tekstuitgaven publiceerde. Hij was ook uitgever van Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche Letterkunde, Oudheid en Geschiedenis, waarvan tussen 1855 en 1863 vijf delen zijn verschenen en waarin hij de meeste bijdragen zelf heeft geschreven. Hij liet een grote bibliotheek na, bijzonder rijk aan handschriften en zeldzame oude drukkenGa naar voetnoot(29). Op 5 juli gaf de minister Marchal toestemming om zich naar Gent te begevenGa naar voetnoot(30). Op 8 juli bracht hij verslag uit over zijn reis. Van de Velde had de catalogus opgesteld, de waarde van de handschriften werd overdreven, een gedeelte daarvan was afkomstig uit Leuvense depots. Hij wist niet hoe Van de Velde in het bezit van die handschriften was gekomen, wel dat hij tot die depots toegang had gekregen. Over het algemeen was de waarde van de handschriften gering, maar toch waren er enkele bij die verdienden aangekocht te worden. Serrure, die de handschriften had gezien en onderzocht, zou als commissionair kunnen optreden. Hij beloofde de minister hem een lijst van de handschriften toe te zenden, die voor aankoop in aanmerking kwamenGa naar voetnoot(31). Op 3 augustus 1833 liet Marchal de minister weten dat de handschriften van 13 tot 16 september zouden worden geveild en zond hem een lijst van 19 handschriften, maar schreef er onderaan bij: en tal van andere. Hij verzocht zich andermaal naar Gent te mogen begeven om de voor aankoop uitgekozen handschriften nader te onderzoekenGa naar voetnoot(32). Op 9 augustus 1833 meldde Serrure Marchal dat hij een goed deel van de handschriften had onderzocht. Ze waren niet kostbaar. Slechts drie waren 20 fr. waard. De meeste waren afkomstig uit de opgeheven kloosters, vooral uit Groenendaal. Nauwelijks drie waren ouder dan de 15de eeuw. Voor een bescheiden bedrag kon het grootste gedeelte worden verworvenGa naar voetnoot(33). In de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loop van augustus zond Serrure Marchal een lijst van 29 handschriften, meestal met de door hem geschatte waarde van 10 tot 50 fr. Toch was het moeilijk de waarde van de handschriften te bepalen. Een grondiger onderzoek als zij voor de veiling ter inzage lagen, kon de aangegeven waarde wijzigen. In de lijst had hij slechts enkele handschriften opgenomen, maar er waren nog tal van andere van Belgische schrijvers of ons land betreffend, die verdienden aangekocht te worden, als zij van 5 tot 10 fr. zouden gaanGa naar voetnoot(34). Op 31 augustus verleende de minister Marchal toestemming om zich voor de tweede maal naar Gent te begeven. Tegelijkertijd verzocht hij om nadere inlichtingen over de geldswaarde en het belang van de uitgekozen handschriftenGa naar voetnoot(35). Op 4 september reisde Marchal andermaal naar Gent en deed de minister vandaar een uitvoerig verslag toekomen. Daarin bracht hij de hoofdfeiten uit het leven van Van de Velde in herinnering. De handschriften waren in vier groepen te verdelen: 1. handschriften uit de bibliotheken van de jezuïetencolleges en uit die van de opgeheven kloosters; 2. handschriften van de universiteit, die uit hoofde van zijn functie als bibliothecaris bij Van de Velde kunnen hebben berust en die hij, toen hij werd vervolgd, in veiligheid kan hebben gebracht; 3. handschriften, die hij tijdens zijn verblijf in Duitsland heeft verworven en 4. handschriften, die hij na zijn terugkeer uit Duitsland heeft gekocht. Bij zijn verslag voegde hij een lijst van 80 handschriften. Hij schatte ze gemiddeld op 10 fr. het stuk en verzocht de minister om een krediet van 800 fr. Daar er geen tarief voor handschriften bestond, kon hij de waarde van elk handschrift onmogelijk aangeven. Voor twee waardevolle handschriften, nl. 14078 en 15268, was al een opdracht gegeven. Hij was niet alleen op zijn eigen oordeel afgegaan, maar ook op de ervaring van Serrure, die zo vriendelijk was geweest, vóór zijn tweede reis naar Gent de handschriften nader te onderzoeken. Serrure, die als commissionair zou optreden, had beloofd beneden het krediet van 800 fr. te blijvenGa naar voetnoot(36). Op 7 september stond de minister Marchal een krediet van 800 fr. toe, ofschoon hij eraan twijfelde, of de uitgekozen handschriften de aangegeven prijs zouden halenGa naar voetnoot(37). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. De veilingCommissies konden worden gezonden aan J.F. de Laval, Ottogracht 2, het toenmalige adres van de universiteitsbibliotheek, waar De Laval onderbibliothecaris was. De veiling had plaats in het voormalige dominikanenklooster (Het Pand), Onderbergen 1 onder leiding van Johannes Judocus Predhom (1795-1866), die tussen 1823 en 1850 te Gent als veilingmeester optrad. De veiling werd druk bijgewoond. De drukwerken gingen naar ca. 90, de handschriften naar 29 verschillende kopers. De kopers van de handschriften waren (met tussen haakjes het aantal door hen verworven kavels): Ph.M. Blommaert (1), F.X.J. Borluut de Noortdonck (1), J. Camberlyn (4), De Goesin (2), Th. De Coninck de Merckem (5), J.F. de Laval (10), Delhougne (1), J. De Meyer (15), Dujardin (1), J. Gilliet (12), F.V. Goethals (2), P.Ph.C. Lammens (27), Meganck (5), Minne (5), Moyson (10), Neyt (6), J. Poelman (41), Th. Rodd (4), Schönberg of Schönburg (6), C.Ph. Serrure (114), Stappaert (2), Stevens (15), L. Van Alstein | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(41), Vander Elst (1), P.Ch. Vander Meersch (8), Vandervin (7), A. Van Lokeren (3), Van Meurs (5) en Van Yperen (3). J.F. de Laval, aan wie commissies konden opgegeven worden, kocht zeker in commissie. De boekhandelaars J. Gilliet, J. Poelman en Th. Rodd kochten in commissie of ter aanvulling van hun voorraad. C.Ph. Serrure kocht 106 kavels in opdracht van de Bourgondische Bibliotheek en 8 voor eigen rekening. J. Camberlyn, Th. De Coninck de Merckem, F.V. Goethals, P.Ph.C. Lammens, L. Van Alstein en A. Van Lokeren kochten als verzamelaars voor zichzelf. De namen zonder voorletters hebben we niet of niet met zekerheid kunnen identificeren. Achter die namen kunnen zowel boekhandelaars als verzamelaars schuilgaan. Enkele handschriften gingen voor hoge, sommige voor redelijke, de meeste voor lage, soms bespottelijk lage prijzen. Soms dienden kavels die geen koper vonden bij de volgende gevoegd. De lage prijzen lagen aan het feit dat de meeste handschriften eenvoudig van factuur waren, geen miniaturen vertoonden en godsdienstige teksten bevatten, waarvoor in die tijd weinig belangstelling bestond. Enkele handschriften gingen voor meer dan 50 fr. Kavel 14078 was een veertiende-eeuws handschrift met een Franse bewerking van de Apocalyps, verlucht met 70 miniaturen en toebehoord hebbend aan het Collège de Clermont te Parijs. Het werd voor 400 fr. aan Th. De Koninck de Merckem toegewezen en bereikte de hoogste prijs van alle handschriften. Kavel 14061 een Latijnse bijbel in microscopisch schrift, in 1571 door Christoffel Plantin aan Johannes Harlemius geschonken en toebehoord hebbend aan het jezuïetencollege te Leuven, ging naar Stevens voor 215 fr. Kavel 14060 was eveneens een Latijnse bijbel in microscopisch schrift en werd voor 210 fr. aan dezelfde Stevens toegewezen. Voor 100 en 90 fr. verwierf Th. De Coninck de Merckem de kavels 15003 en 14062, zijnde een breviarium en een tweedelige bijbel. J. De Meyer verkreeg voor 78 fr. kavel 15036, een verlucht Latijns getijdenboek en C.Ph. Serrure voor 76 fr. kavel 15268, een dertiende-eeuws handschrift met o.a. traktaten van pseudo-Joachim de Fiore, afkomstig uit Sint-Maartensdal te Leuven. J.F. de Laval verwierf voor 69 fr. kavel 15086, een Middelnederlands gebedenboek met 17 opgeplakte prenten, en C.Ph. Serrure voor 65 fr. kavel 15302, vier delen Acta et memorabilia missionum Hollandiae Societatis Jesu. Naar J. De Meyer ging voor 64 fr. kavel 15039, een verlucht Latijns getijdenboek met o.a. officies op zeven feestdagen van de H. Maagd, en naar Th. De Coninck de Merckem voor 52 fr. kavel 15080 (samen met kavel 15079), een Latijns getijdenboek met 17 miniaturen en randversieringen. Tal van kavels haalden slechts lage prijzen: 41 kavels gingen voor 0,50 fr., 3 voor 0,75 fr., 25 voor 1 fr., 9 voor 1,50 fr. en 16 voor 2 fr. Soms vonden een, twee of zelfs drie kavels geen koper en werden dan samen met de daaropvolgende kavel verkocht. Negentienmaal werden twee, achtmaal drie en eenmaal vier kavels samengevoegd. De prijzen van de samengevoegde kavels konden erg verschillen: zo gingen de kavels 15308 en 15309 voor 16 fr. naar C.Ph. Serrure, de kavels 15247-15249 voor 16 fr. naar L. Van Alstein, de kavels 15160-15163 voor 13 fr. naar J. Poelman, de kavels 15181-15183 voor 0,50 fr. naar C.Ph. Serrure. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en 10946, twee jongere handschriften, voor de Bourgondische Bibliotheek. Eveneens voor de Bourgondische Bibliotheek verkreeg F.V. Goethals, bibliothecaris van de Brusselse Stadtbibliotheek, de kavels 1009 en 5365, eveneens jongere handschriften, die van het krediet van 800 fr. dienden betaald. Uit de handschriften (14060-15335, suppl.15336-15349) verwierf Serrure 117 kavels, 109 voor de Bourgondische Bibliotheek en 8 voor eigen rekening. Drie kavels, die Serrure voor de Koninklijke Bibliotheek verkreeg, nl. 15308, 15114 en 15350, zijn drukwerken, die zich in de veilingcatalogus onder de handschriften bevonden. Alles samen verwierf de Koninklijke Bibliotheek 114 kavels, dus 34 meer dan Marchal zich had voorgesteld, die immers 80 kavels tegen gemiddeld 10 fr. wou kopen en dus een krediet van 800 fr. vroeg. De duurste kavels waren 15268 en 15302, die resp. voor 76 en 65 fr. gingen, de goedkoopste 15181-15183, die samen niet meer dan 0,50 fr. haalden. Serrure kocht geen dure verluchte manuscripten, maar gewone teksthandschriften, meestal afkomstig uit de opgeheven Zuidnederlandse jezuïetencolleges en de afgeschafte Brabantse kloosters. Deze handschriften waren een welkome vermeerdering van het aantal handschriften uit dezelfde colleges en kloosters, die zich al in de Bourgondische Bibliotheek bevonden.
Hier volgt een overzicht van de handschriften die Serrure voor de Bourgondische Bibliotheek heeft gekocht. Van elk handschrift vermelden we: 1. het nummer van de kavel; 2. de huidige signatuur in de Koninklijke Bibliotheek; 3. tussen haakjes het nummer in J. Van den Gheyn, e.a., Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque Royale de Belgique, I-XIII, Brussel, 1901-1948; 4. de inhoud; 5. de herkomst, indien bekend, en 6. de datering. Voor verdere bijzonderheden over de handschriften verwijzen we naar de bovenvermelde catalogus van J. Van den Gheyn. Van literatuur over de handschriften hebben we binnen het beperkte bestek van deze bijdrage moeten afzien. Toch hebben we een uitzondering gemaakt voor W. Lourdaux en M. Haverals, Bibliotheca Vallis Sancti Martini in Lovanio. Bijdrage tot de studie van het geestesleven in de Nederlanden (15de- 18de eeuw), I, Leuven, 1978, waar zeven handschriften uit het navolgende overzicht uitvoerig zijn beschreven. Voorop in het overzicht plaatsen we de kavels 1009, 5365 en 10946, drie moderne handschriften, die onder de drukwerken voorkwamen. Nog vooraleer de minister het gevraagde krediet van 800 fr. had toegekend, werden zij door F.V. Goethals, bibliothecaris van de Brusselse Stadsbibliotheek, voor de Bourgondische Bibliotheek gekocht. Ze dienden, samen met de andere handschriften, van het toegestane krediet te worden betaald.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vijf handschriften die niet aan Van de Velde hebben toebehoord werden met hetzelfde krediet van 800 fr. betaald. Daarvan hebben we slechts één handschrift teruggevonden: 14092-110 (7030) Cornelius (hs. Filips) Grailliard, Genealogieën van keizers, koningen, hertogen, graven en bischoppen, 1556. De zoek geraakte handschriften waren getiteld: Vitae sanctorum, Voces collectae ab Anselmo, Musae Blyenburgicae en Tractatus super metheora.
Nu volgt een overzicht van de handschriften die Serrure voor eigen rekening heeft gekocht. Van elk handschrift vermelden we: 1. het nummer van de kavel in de veilingcatalogus; 2. het nummer in Catalogue de la bibliothèque de M.C.P. Serrure, II, Brussel, 1873 of in Catalogue des livres et manuscrits, Elzeviers, livres gothiques, ouvrages à figures, formant la bibliothèque de feu M. le Chev. J. Camerlyn, Brussel, 1882; 3. indien bekend, de huidige bewaarplaats en signatuur; 4. voor de drie handschriften die thans in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel berusten, het nummer in de bonvengemelde catalogus van J. Van den Gheyn.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. BetalingsperikelenOp 25 september 1833 liet Serrure aan Marchal weten dat hij hem een kist met handschriften, afkomstig van de veiling-Van de Velde, had toegezonden. Twee handschriften, die hij resp. voor 24 en 42 fr. had gekocht, had hij niet bij de zending gevoegd, want dan zou hij het krediet van 800 fr. hebben overschreden. Wel wou hij die handschriften aan de Bourgondische Bibliotheek afstaan, mocht Marchal later over de nodige kredieten beschikken. Hij hoopte hem weldra de rekening te kunnen toesturenGa naar voetnoot(38). Op 10 oktober meldde Marchal de minister dat hij een kist met 116 handschriften had ontvangen, waaronder enkele van groot belang. De rekening hoopte hij hem spoedig toe te zenden, samen met een omstandig verslag over de waarde en de betekenis van de handschriften, die dank zij Serrure de Bourgondische Bibliotheek waren komen verrijkenGa naar voetnoot(39). In een brief van 22 oktober aan de minister liet Marchal zich lovend uit over Serrure, die zich met toewijding en verstand van zijn taak had gekweten. Tevens bracht hij verslag uit over enkele handschriften, die een hoge prijs waren gegaan. De rekening beliep 728,87 fr., maar in de handel had Serrure een genealogisch handschrift aangetroffen dat aan Jan Baptist Verdussen had toebehoord. Samen met vier andere manuscripten kostte dit handschrift 68 fr., zodat de rekening 796,27 fr. beliep. Hij verzocht de minister Serrure die in Gent woonde door een Gentse bank te laten uitbetalen en hem, mocht hij over diens diensten tevreden zijn, een woord van dank toe te sturenGa naar voetnoot(40). Tot ongenoegen van Serrure liet de betaling al te lang op zich wachten. Op 9 november liet de minister Marchal weten dat Serrure pas kon worden betaald, nadat hij de rekening van de veilinghouder J. Predhom had overgelegdGa naar voetnoot(41). Op 16 november verwonderde Serrure zich erover dat de minister hem daartoe verplichtte. Hij had pas aanvaard als commissionair op te treden, nadat Marchal hem plechtig had beloofd dat hij spoedig zou worden uitbetaald. Graag wou hij de minister de rekening van de veilinghouder doen toekomen, maar zo eenvoudig was dat niet. Op zijn eigen naam had hij niet alleen voor de Bourgondische Bibliotheek, maar ook voor het Provinciaal Archief en voor zichzelf gekocht. Noch het ministerie noch de Bourgondische Bibliotheek was Predhom wat verschuldigd. Als de minister zijn commissie wou nagaan, dan kon hij op eigen kosten Predhom om een aparte rekening verzoeken. Lang kon hij op de uitbetaling niet meer wachten, want voor aankopen voor het Provinciaal Archief had hij aanzienlijke bedragen voorgeschotenGa naar voetnoot(42). Op 28 november deelde Serrure Marchal mee dat hij Predhom 697,40 fr. verschuldigd was voor handschriften die hij voor de Bourgondische Bibliotheek had gekocht. Wel diende bij dit bedrag 99,47 fr. als commissieloon en als vergoeding van onkosten te worden gevoegd. Predhom zou hem pas een kwitantie geven, nadat de Bourgondische Bibliotheek hem 697,40 fr. had betaald. Verder wou hij weten hoe de rekening voor het ministerie diende opgemaakt. Bij zijn brief voegde hij een lijst van de verkregen kavels. Bij elk kavel vermeldde hij de prijs die hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ervoor had betaaldGa naar voetnoot(43). Op 4 december vroeg Marchal de minister J. Predhom, waarschijnlijk een Gentenaar, zoveel mogelijk te ontzien, want erg inschikkelijk waren de Gentenaars niet, als ze met de regering zaken deden. Tevens vroeg hij de minister hem een krediet van 30 fr. toe te staan om Serrure te vergoeden voor een reis naar Brussel die hij had gemaakt om hem bij de keuze van de handschriften behulpzaam te zijnGa naar voetnoot(44). In november weigerde de minister steeds te betalen, omdat hij de kwitantie van Predhom nog niet had ontvangen. Maar mocht het zijn dat Predhom hem die kwitantie niet wou sturen, omdat Serrure hem nog niet had betaald, dan was hij ertoe bereid Marchal de som van 796,87 fr. ter beschikking te stellen, mits hij er zich toe verbond hem later de kwitantie van J. Predhom te bezorgenGa naar voetnoot(45). Op 17 december drong Serrure bij Marchal op spoedige betaling aanGa naar voetnoot(46). Op 11 januari 1834 maande Predhom Serrure tot betaling aanGa naar voetnoot(47). Op dezelfde dag en weer op 3 februari schreef Serrure Marchal dringende maanbrievenGa naar voetnoot(48). Op 3 februari gaf de minister de boekhouding bevel tot betalingGa naar voetnoot(49). Vijf maanden na de veiling was Serrure eindelijk betaald. Op 14 februari zond hij Marchal de kwitantieGa naar voetnoot(50). Op 2 maart stuurde Marchal de kwitantie aan de minister doorGa naar voetnoot(51). Zo kwam er een einde aan deze netelijke zaak. Die late afrekening stond de goede verstandhouding tussen Marchal en Serrure niet in de weg. Kort nadien stond de minister Marchal een krediet van 1200 fr. toe om handschriften en boeken op de veiling-Richard Heber te kopen, die van 26 tot 31 oktober 1835 te Gent zou plaatshebbenGa naar voetnoot(52). Andermaal trad Serrure als commissaris op. Hem werden elf handschriften en zeven drukken toegewezen, minder dan hij had verwacht. Op 13 november meldde hij Marchal dat de prijzen zo hoog opliepen dat hij maar weinig had kunnen kopen. Wel werden hem kavel 1 voor 600 frGa naar voetnoot(53). en kavel 1211 voor 300 fr. toegewezenGa naar voetnoot(54). De collectie prenten van Dürer had hij moeten laten gaan, ze werd voor 1375 fr. Th. De Coninck de Merckem toegewezen. De Londense boekhandelaar Thomas Rodd verkreeg tegen hoge prijzen een tiental handschriften. Leopold van Alstein had hij ertoe kunnen bewegen niet tegen de Bourgondische Bibliotheek te bieden. Zelfs bracht hij hem ertoe bepaalde handschriften te kopen om ze Rodd te onthouden. In ruil daarvoor had hij Van Alstein handschriften moeten overlaten, waarvoor hij een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
commissie had. De rekening, gedateerd 17 november, beliep met commissieloon 1196,77 frGa naar voetnoot(55). Ze werd blijkbaar vlug betaald, want financiële strubbelingen zoals na de veiling-Van de Velde deden zich na de veiling-Heber niet voor. Op 21 mei 1840 bracht Marchal baron Frédéric de Reiffenberg, conservator van de Koninklijke Bibliotheek, ervan op de hoogte dat Serrure, ofschoon in staatsdienst, als antiquaar optrad en vaak op veilingen ten nadele van de staat op handschriften tegen hem opboodGa naar voetnoot(56). Voor zover we weten, trad Serrure sindsdien niet meer als commissionair op, maar wel verkocht hij daarna nog handschriften aan de Koninklijke Bibliotheek, de laatste maal in 1857Ga naar voetnoot(57). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Later verworven handschriftenNa 1833 verwierf de Koninklijke Bibliotheek nog 44 handschriften, die aan Van de Velde hebben toebehoord. Een aantal daarvan kocht zij op veilingen. In 1855 kocht zij een handschrift op de veiling-E. Lavalleye (21176), in 1860 twee handschriften op de veiling-J.B.Th. de Jonghe (21700 en 21703), in 1863 zeven op de veiling-L. Van Alstein (21855, 21858, 21871, 21889, 21891, 21944 en 21946), in 1873 een handschrift op de veiling-C.Ph. Serrure (II 111), in 1878 een op de veiling-R. della Faille (II 293), in 1882 een op de veiling-J. Camberlyn (II 480), in 1884 een op de veiling-Fr. Vergauwen (II 650), in 1900 een op een veiling bij J. Fiévez, Brussel (II 2452), in 1905 een op een veiling bij J. Fiévez, Brussel (II 3401) en in 1970 een op een veiling bij H. Tenner, Heidelberg (IV 659). In 1873 verkreeg de Koninklijke Bibliotheek een handschrift uit de bibliotheek van Ph.M. Blommaert, die door de Belgische Staat was aangekocht (II 320). Andere handschriften kocht zij van een bezitter of van een antiquaar. In 1888, 1891, 1899 en 1900 verkreeg zij van de erven van Thomas Phillipps, samen met andere handschriften, telkens een handschrift dat aan Van de Velde heeft toebehoord (II 1185, II 1450, II 2218 en II 2650) en in 1959 kocht zij een handschrift van het antiquariaat Maggs Bros, Londen (IV 93). Weer andere handschriften kreeg de Koninklijke Bibliotheek ten geschenke. In 1875 verkreeg zij, samen met andere handschriften uit de bibliotheek van Mgr. P.F.X. de Ram, drie handschriften (II 180, II 191 en II 197) en in 1878, samen met de bibliotheek van F.V. Goethals, nog twee handschriften (Goethals 70 en 71), die in het bezit van Van de Velde zijn geweest. Van nog andere handschriften, die aan Van de Velde hebben toebehoord, is alleen het jaar of ongeveer het jaar bekend, waarin ze in de Koninklijke Bibliotheek belandden: Ca.1839 (18130), 1854 (21176), Ca.1858 (21260), 1870 (22201, 22447, 22448, 22449, 22450, 22468), 1897, maar al voordien verworven (II 1696 en II 1711) en 1898 (II 2146).
We laten nu twee lijsten van handschriften uit het bezit van Van de Velde volgen, die de Koninklijke Bibliotheek na 1833 heeft verworven. In de eerste lijst hebben we handschriften | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgenomen die wel, in de tweede lijst handschriften die niet in de veilingcatalogus voorkomen of die we daarin niet hebben gevonden. In de eerste lijst vermelden we van elk handschrift het nummer van de kavel, de huidige signatuur, het nummer in de catalogus van J. Van den Gheyn, de inhoud, de wijze en het jaartal van verwerving; in de tweede lijst hetzelfde, evenwel zonder het nummer van de kavel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste lijst.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede lijst.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. BesluitOp de veiling-Van de Velde verkreeg de Koninklijke Bibliotheek 110 kavels, waarvan er 108 door Serrure en twee door F.V. Goethals in commissie werden gekocht. Alle dienden van het krediet van 800 fr. te worden betaald. Die 110 kavels omvatten 111 handschriften en drie drukken. Twee handschriften (15193 en 15242) werden aan het Algemeen Rijksarchief afgestaan, één handschrift (15120) is zoek geraakt, één druk (15114) werd naar de afdeling Kostbare Werken en een andere (15308) naar de afdeling Drukwerken overgebracht. Zo bevinden er zich in de afdeling Handschriften nog 107 handschriften en één druk, die op de veiling-Van de Velde zijn verworven. Na 1833 verkreeg de afdeling Handschriften nog 45 handschriften, die aan Van de Velde hebben toebehoord. Daarvan bevinden er zich 28 wel en 16 niet in de veilingcatalogus. Alles samen bezit de afdeling Handschriften dus 152 handschriften en één druk, die ooit in het bezit van Van de Velde zijn geweest. Als vanzelf rijst de vraag waar de overige handschriften van Van de Velde, voor zover ze nog bestaan, thans worden bewaard. Ons zijn niet meer dan 37 handschriften bekend die zich niet in Brussel bevinden. Het zijn de volgende handschriften, met telkens tussen haakjes het nummer in de veilingcatalogus:
Antwerpen, Museum Plantin Moretus, 16 (15346), 65 (15287), 82 (6501), 89 (15338), 148 (2717), 151 (3657), 166 (15280), 226 (3989), 228 (15227), 234 (15224), 236 (15173), 237 (15068), 238 (15228), 239 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(15281), 241 (15197), 243 (15065), 244 (15210), 245 (15215), 246 (5857), 254-61 (3987 en 3988), 280 (15066), 419 (15196) en 497 (15067)Ga naar voetnoot(58);
Baltimore, Walters Art Gallery, 490 (niet in cat.)Ga naar voetnoot(59);
Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 124 (15190), 490 (15158), 559 (12626), 1353 (15089) en 1376 (15038)Ga naar voetnoot(60);
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 130 G 19 (15135), 130 G 20 (15272) en 130 G 21 (9052)Ga naar voetnoot(61);
Londen, British Library, Add. 11417 (15291) en Add. 38118 (14078)Ga naar voetnoot(62);
Washington, Library of Congress, 22, voorheen 101 en 73 (15012) en 78, voorheen 106 (15170)Ga naar voetnoot(63).
Ons is dus de huidige bewaarplaats van 191 handschriften bekend, die aan Van de Velde hebben toebehoord: 152 berusten in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, 2 in het Algemeen Rijksarchief aldaar en 37 in andere bibliotheken. Ongetwijfeld bestaan er nog meer handschriften die Van de Velde ooit heeft bezeten, maar ze zijn moeilijk als dusdanig te identificeren: 1. de meeste handschriften zijn in de veilingcatalogus uiterst beknopt beschreven; 2. in die beschrijvingen zijn eigendomsmerken of vermeldingen van vroegere bezitters weggelaten en 3. niet in al zijn handschriften heeft Van de Velde zijn naam aangebracht of zijn er aantekenigen van zijn hand te vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit: Nova et absoluta collectio synodorum, tam provincialium quam dioecesanarum, archiepiscopatus Mechliniensis. Primum collegit et illustravit Joannes-Franciscus Van de Velde, recollegit, supplevit et illustravit Petrus-Franciscus-Xaverius De Ram, II, Michliniae, 1829.
|
|