Zwart goud(1942)–Rob Delsing– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] De wind Hoe worden boomen wild doorvoeld, hoe machteloos is hun neigen voor dezen wind, die walst en woelt door bladeren en twijgen, en weer na dreigend zwijgen verrukt zijn feilen ren versnelt met wilde fierheid, overmoedig. Als minnaar voelt hij zich een held: met vuur doch zeer koelbloedig weet hij te nemen met geweld. ... Een grootsche dag voor wie bemint, wel ongeschikt om stil te staren. Ik deel mijn liefde met den wind en woel door donkre haren... geen weet er van bedaren. Vorige Volgende