Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdanathemaEtym: Gr. ana-tithenai = op-leggen, op iemand leggen; vandaar: gewijd voorwerp, later: een vervloeking in religieuze zin; nog later: een vervloeking in profane zin. In het Nieuwe Testament wordt de uitdrukking ‘anathema sit’ (hij zij vervloekt) gebruikt door de Apostel Paulus in zijn brief aan de Galaten (Gal. 1: 8-9). Vanaf de 4de eeuw wordt iemand met deze formulering in de kerkelijke ban gedaan. In boeken wordt soms door een bezitter een banvloek geschreven voor een boekendief (bibliokleptomanie) die een geleend boek niet keurig terugbezorgt. Zo staat in een 16de-eeuws gebedenboek uit Windesheim het volgende: ‘Dit boeck hoert toe Gheertruid Lubberts. die dat vindet, die brenghet haer weder um gods wil, of die duvel sal se peken mit een picstoeck’ (voorbeeld in Wattenbach). Van Rudy Kousbroek zijn negen delen essays verschenen met als titel Anathema’s (1970-2010). Lit: W. Wattenbach, Das Schriftwesen im Mittelalter (19584), p. 527-534 M. Drogin, Anathema! Medieval scribes and the history of book curses (1983).
|
|