Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmaskerspelEtym: It. maschera = vals gezicht < Ar. maskhara = voorwerp van spot, dwaas, maskerade. Toneelgenre dat vooral populair was aan het Engelse hof van ongeveer 1580 tot 1640. Het werd opgevoerd door gemaskerde personen die een allegorisch of mythologisch thema voorstelden, vandaar de naam ‘masque’. Dit deels gesproken en deels gezongen spel, waarin ook muziek en dans een aandeel hadden, symboliseerde de overwinning van de orde en de monarchie met haar edele, klassieke cultuur op de duistere machten van het kwaad en de chaos. De visuele showaspecten primeerden op de vaak gebrekkige thematische en dramatische eenheid. Hoofdvertegenwoordiger van dit moralistisch opgezette spektakelgenre was Ben Jonson, hofdichter van James I, die ook het antimasker voor het kwaad of duivelse erin opnam.
Kostuumontwerp voor het maskerspel Love freed (1611), [bron: M. Butler, The Stuart court masque and political culture (2008), p. 144].
Lit: St. Orgel, The Jonsonian masque (1965) S.P. Sutherland, Masques in Jacobean tragedy (1983) D. Lindley (ed.), Court masques. Jacobean and Caroline entertainments 1605-1640 (1995) M. Butler, The Stuart court masque and political culture (2009).
|
|