Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdangry young menEtym: Eng. boze jonge mannen. Aanduiding van enkele Engelse roman- en toneelschrijvers die zich vanaf 1950 manifesteerden als gedesillusioneerde en daardoor vaak ook cynische jongeren die een afkeer hadden gekregen van de traditie en opvattingen van het establishment. In hun werk stellen zij – vaak in satirische vorm – de huichelachtigheid van dat establishment aan de kaak, waardoor hun werk veelal als schokkend werd ervaren. Het betrof vooral jongere schrijvers uit sociaal lagere gezinnen die zich door hun universitaire vorming ontheemd voelden. Enerzijds hadden ze geen sympathie meer voor hun oorspronkelijke milieu. Anderzijds verkeerden ze door hun opvoeding en temperament in de onmogelijkheid zich thuis te voelen op een hoger sociaal niveau. De term kwam in gebruik vanaf het ogenblik dat Look back in anger (1956) van John Osborne beschouwd werd als de voorbode van een nieuw soort drama. Andere Engelse schrijvers die onder deze benaming werden gerangschikt, waren Kingsley Amis, John Wain en John Braine. Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt om gelijkaardige vormen van jongerenprotest aan te duiden waarbij het subversieve en maatschappijkritische hoog in het vaandel wordt geschreven. In Nederland werd het vroege werk van G.K. van het Reve met dat van de angry young men vergeleken. In Vlaanderen kan men verwijzen naar de zgn. ‘gestencilde revolutie’ in de jaren 1960, met boze jongens als weverbergh, Herwig Leus en Jan Emiel Daele. Lit: J.R. Taylor, Anger and after (19692) K. Allsop, The angry decade (19694) J. Weisgerber, ‘Situations sociales et formes romanesques. Le roman flamand (1930) et les angry young men (1950)’ in Actes du VIe Congrès de l’AILC (1975), p. 465-470 T. Anbeek, ‘Anger and isolation: Dutch and English fiction in the fifties’ in Dutch Crossing 24 (1984), p. 3-12.
|