Evangelische liederen(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 1020. 1. ZO open U, o Naame Jehovah! O Zalvings-Geest, wees uwen Kind'ren na, Bedauw hun Hooft met uwe Balzem-zappen, En maak hen moedig in uw' Eigenschappen. 2. Gedenk daar aan wat Gy hebt toegezegt, Uw blooden Volk', dat in uw' armen legt, Uw' zydes wond' blyft uwe Duiven open, Welks waterstroom geduuriglyk blyft loopen. 3. Trek ons tot U, getrouwe Toeverlaat, Ons gansche hert in uwe zaake gaat, Wy leeven u, wyl Gy voor ons gestorven, En alle kracht hebt door uw dood verworven. 4. Wy zyn uw Volk, o hoogverheve Knecht, En hebben ook tot uwe Kroone recht, Dus willen wy ons steeds aan U gewennen, En U, o Liefd', in 't openbaar bekennen. 5. O geef ons dog, van deezen dag af aan, Nog moediger den Pelgrims weg te gaan, Waar op ook Gy zo moeizaam hebt geloopen, Tot dat Gy met den Kruiskelk U liet doopen. 6. Nu zyt Gy ook gekroont met prys en eer, En wilt alzo uw kleine Kinder-heêr, Voor 's Vaders Throon met heerlykheit bekleeden, Wanneert 't, als Gy, den Kruisweg heeft betreden. [pagina 161] [p. 161] 7. Zo vatten wy dan in den Geest ons aan, Om voort te gaan op deez' uw ruuwe baan, Gy helpt ons door, wy kennen U als Liefde, O maak ons vast in uwe eeuw'ge Liefde! Vorige Volgende