Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 53]
| |
2.Hoe heilzaam hebt Gy ons des doods macht onttogen!
Hoe zuiver verlichtte Gy herten en oogen!
Hoe hebt Gy ons eerst door de wet voortgedreven,
En nu door Genaade het leeven gegeeven!
| |
3.Gedankt zy uw trouwe, liefhebbende wille;
Het grondig gebogene hart is U stille.
Tot wy, door Geloof en Vertrouwen, in d'orden
Der Booden des Lammes gestelt mogen worden.
| |
4.O laat ons van dage tot dage ervaaren,
Uw liefde, genaade en gunstig bewaaren,
Een yver voor 't huis des gekruicigden Vorsten,
En heilige vlammen, en Goddelyk dorsten.
| |
5.Geef, dat wy de Mann'lyke sterktens erlangen,
Aan 't Voorhooft het teken der zalving ontfangen,
Dat all' onze Leeden van 't heilige buigen,
Van 't innige weezen en yver getuigen.
| |
6.Zo kan men het Lam, tot een nuttelyk stryder,
Den Heiland der Zondaars, ten wege-bereider,
In alles Hem worden een Dienaar van waarde,
Op deeze nu eenmaal gezeegende aarde.
|
|