Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij2.Eeuw'ge Liefde:,: Gy zyt waarlyk goed,
En volhardend:,: in uw Liefde-vloed.
Niemand kan zo treurig zyn,
Dat hem uwer oogen schyn
Niet verheugde:,: als hy trouwe voedt.
| |
[pagina 10]
| |
3.Jesus kruice:,: daar 'k myn oog op slae,
Kom, dryf hooger:,: myn Halleluja,
Of als ik in onmacht val,
En ik maar een woord-geschal
Hoor van 't kruice:,: zo herstel ik drae.
| |
4.Uitverkoren:,: en aan 's kruices stam,
Voor myn schulden:,: uitgemergelt Lam,
Koning naar het Oude Recht,
Naar het Nieuwe aller Knecht,
Wederbrenger:,: wat ons Adam nam.
| |
5.Komt, Getuigen:,: zyner heldenmacht,
Zoudt gy swygen:,: van de leevenskracht,
Die in bloedsgestaltenis,
Door all' 't aardryk werkend is?
Zyn dog dooden:,: daardoor weergebragt.
| |
6.Wy, wy arme:,: en versmaadede,
Door 't erbarmen:,: dog beg'nadigde,
Woonen t'zaam daar Sion leeft,
Daar men slegs te nemen heeft,
Want zyn Gaaven zyn oneindige.
| |
7.Goede Schepper:,: 't geen Gy maakt is goed,
Gy zyt wys in:,: alles wat Gy doet.
Vorm ons vry, naar uwen wil,
Als uw Leem; wy houden stil.
U mislukt dog:,: nooit yets in de gloed.
| |
8.Geef ons alle:,: die met ziel en hert
Gaarne waren:,: kinders naar uw hert,
| |
[pagina 11]
| |
En niet willen zaalig zyn,
Als, Heer', in uw bloed allein,
Geef ons deeze : : held're Morgenster.
|
|