Moderne gedichten(1981)–Jules A. Deelder– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] [Mejuffrouw Kanon houdt nauwlettend vijf vrouwen en] Mejuffrouw Kanon houdt nauwlettend vijf vrouwen en een jongen in het oog. Plotseling ziet zij, hoe één van de vrouwen twee horloges pakt en in haar tas doet. Mejuffrouw Kanon snelt naar de eerste etage en waarschuwt de heer Dijkstra. ‘Rustig afwachten’, is zijn devies en ze volgen het sextet naar de worststand, waar men zich te goed doet aan worst. Na betaald te hebben, verlaten de vrouwen en de jongen de winkel, gevolgd door de heer Dijkstra en mejuffrouw Kanon. Het zestal is volkomen overdonderd, als de heer Dijkstra hen plotseling verzoekt nog even mee te gaan, naar het kantoor. De vrouwen hebben allemaal een grote tas, die bij nader onderzoek blijkt volgestouwd met onverpakte waar. Beleefd vraagt de heer Dijkstra, waarom de artike- len niet verpakt zijn. ‘Omdat we zo veel mogelijk wilden meenemen!’ luidt het antwoord. [pagina 91] [p. 91] Vervolgens tracht de heer Dijkstra onopgemerkt de recherche te bellen. De oudste van de vijf vrouwen krijgt niettemin argwaan en wordt obstinaat. Ze loopt naar de deur en verdwijnt, ondanks her- haald verzoek van de heer Dijkstra, nog even te blijven. Hij laat haar gaan in de wetenschap, dat de poli- tie in aantocht is - die haar toch te pakken zal krijgen - en posteert zich voor de deur. De vrouw evenwel, die ziet, dat haar voorbeeld niet door de anderen gevolgd wordt, keert terug, drukt en passant haar sigaret uit in de hals van mejuffrouw Kanon, en deelt ook nog een aantal rake klappen uit. Dan werpt ze zich met haar volle gewicht tegen de deur, waardoor de heer Dijkstra - die hierop niet gerekend had - tegen het bureau valt. Juist op dat moment komen twee rechercheurs de winkel binnen. [pagina 92] [p. 92] De heer Dijkstra wijst hen het zestal aan. De oudste besluit niet langer te wachten en rent weg, maar zij wordt besprongen door één van de rechercheurs, die haar in bedwang weet te houden. Hij vraagt de heer Dijkstra, andermaal de politie te bellen, deze keer voor een overvalwagen. Die is wel nodig, want het incident heeft intussen ook op straat flink wat aandacht getrokken. De 13-jarige jongen (‘Hij was even groot als ik en lichamelijk volwassen’, verklaart de heer Dijk- stra later), die zich al die tijd rustig heeft gehouden, haalt nu ineens een briefopener tevoor- schijn en wil daarmee de andere rechercheur te lijf. Deze weet de aanval af te slaan en de arm van de jongen naar achteren te draaien. De briefopener valt op de grond, maar de jongen geeft de strijd niet op. Hij ontworstelt zich enigszins aan de vaste greep van de gezagsdienaar en plaatst een goedgemikte kop- stoot in diens bebrilde gelaat. Het linkerglas verbrijzelt en dringt in het oog. Een toevallig passerende agent verleent assistentie. Kort daarna arriveert de overvalwagen. [pagina 93] [p. 93] Op het politiebureau blijkt, dat het zestal deel uitmaakt van een beruchte bende, die de Beemster als basis heeft en die zich voornamelijk actief toont gedurende de nachtelijke uren. ‘Dit was maar bijverdienste’, zeggen ze later. Allen waren reeds eerder met de rechter in aan- raking geweest. Vorige Volgende