Lof der geldsucht, ofte Vervolg der rym-oeffeningen(1702)–Jeremias de Decker– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Zeelaurier Voor Den Dapperen zeeheld Cornelis Tromp. Vincenti corona. WAar 't dat de Nymsen nu van 't vrye Nederland Voor onsen Vryheer Tromp een' gulden zeekrans vlochten, En hem eerbiedelijck dien voor sijn' voeten brochten, Noch waer sijn' deugd beloont met al te slecht een pand: Want waer hiel Zeeheld oyt op Zee soo moedig stand? Waer heeft Alcides oyt soo braef een' prijs bevochten: Als onse dappere Tromp, die 't nest der Zee gedrochten Gevaegt heeft uyt de zee, gejaegt heeft tegens strand? Gelijck een blixemschicht uyt Jovis vuyst gedreven Quam hy tot meermaels dwers door 's vyands kielen streven, En donderde op den Brit, dat hem het herte kromp; Die, schoon sijn tonge veynst, vast segt in sijn geweten, Dat Tromp sich als een Mars in 't Zee-velt heeft gequeten, Of liever dat Mars self vocht onder schijn van Tromp. Vorige Volgende