Lof der geldsucht, ofte Vervolg der rym-oeffeningen(1702)–Jeremias de Decker– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Toegift. Amsteldam spreeckt. VAn masten diene ick my te lande en op de baren; Op masten houde ick stand; met masten vlot en vlug Voer ick den Ooster oegst en all' des werelds waren Mijn' Amstel in den mond, mijn' Dam op sijnen rug. Nu seg, wat masten zijn 't, die meest Mijn welvaert stijven, Die onder d'aerde staen, of boven 't water drijven? Vorige Volgende