De mooiste liedjes(1980)–Louis Davids– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] O mooie oude toren O lange stijve toren, Jij staat daar jaren al; Waar ik ook loop langs gracht of straat, Je volgt me overal; Als jij zou gaan vertellen, Wat jij al die jaren zoo ziet, Wat zou je ons veel kunnen zeggen. Maar ouwe je doet het maar niet. O mooie oude toren, Hoog in de blauwe lucht, Aan jou wijd ik m'n zangen, Mijn zang, mijn lach, mijn zucht. Jij kent onze diepste geheimen, Ons leed, onze smart en nog meer, Jij speelt alleen je klokkenspel, En kijkt zwijgend op ons neer. O grijze oude toren, Hoe lief kijk ik je aan; Als 's morgens vroeg de porder komt, En 'k aan den slag moet gaan; Hoe fijn klinken je kokken, Hoe helder je tonen, hoe warm, Als ik met mijn lief loop te wand'len, Zoo zaligjes arm in arm. [pagina 125] [p. 125] Margie Morris; ± 1920. [pagina 126] [p. 126] O mooie oude toren, Hoog in de blauwe lucnt, Aan jou wijd ik m'n zangen, Mijn zang mijn lach, mijn zucht. Jii kent onze diepste geheimen, Ons leed, onze smart en nog meer. Jij speelt alleen je klokkenspel, En kijkt zwijgend op ons neer. O flinke trotsche toren, Van eerbied ben 'k vervuld; Wanneer het gonden zonlicht, Je slanke spits omhult; Als eens mijn laatste uur slaat, De krachten mij langzaam ontvliên, Dan wil 'k aan mijn sponde een ruitje, Waardoor ik, jou, toren kan zien. O mooie oude toren, Hoog in de blauwe lucht, Aan jou wijd ik m'n zangen, Mijn zang, mijn lach, mijn zucht. Jij kent onze diepste geheimen, Ons leed, onze smart en nog meer, Jij speelt alleen je klokkenspel, En kijkt zwijgend op ons neer. Vorige Volgende