Het Stokkems in zijn dialectgeografisch verband
(1995)–H. Crompvoets– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||
Het Stokkems in zijn dialectgeografisch verbanddoor Herman Crompvoets | |||||||||||||||||||||||
AlgemeenVoor mijn onderzoek naar het dialectgeografisch verband van het Stokkems dialect ben ik vooral uitgegaan van de RND-enquête die in de jaren veertig en vijftig in de beide provincies Limburg is gehouden. RND staat voor Reeks Nederlandse Dialectatlassen Ga naar eind1, een reeks die onder de redactie van E. Blancquaert en W. Pée werd uitgevoerd. Het is een enquête die niet tot doel had Limburgse dialectwoordenschat vast te leggen zoals dat wel het geval was bij de enquête van Schrijnen-Van Ginneken-Verbeeten uit 1914 of de enquête die door A. Weijnen in 1958 aan de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde werd geëntameerd met het oog op de realisering van een Woordenboek van de Limburgse Dialecten. Aan de hand van 141 zinnetjes werden van 226 Belgisch en Nederlands Limburgse plaatsen grammaticale, morfologische en syntactische verschijnselen vastgelegd. Ook voor klankonderzoek is deze enquête goed geschikt, omdat de gegevens door geschoolde dialectologen fonetisch werden beschreven. Voor de beide provincies Limburg werden de RND-gegevens vastgelegd door J. Claessens, H. Goffin, A. Stevens, E. Blanquaert, W. Pée en J. Passage. De spelling die hiervoor uniform in het Nederlandstalige gebied werd gebruikt is de zogenaamde IPA-spelling. IPA is de afkorting van International Phonetic Association. Voor mijn onderzoek van de klanksituatie rondom Stokkem heb ik deze spelling gehandhaafd. De belangrijkste klanken worden als volgt geschreven.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||
Wanneer voornoemde korte klinkers halflang worden uitgesproken, duidt men dat in het IPA-systeem aan met een punt achter de klank(b.v. e.), en wanneer ze lang worden uitgesproken met een dubbele punt achter de klank (b.v. o:). Een circonflex (ˆ) boven een klank duidt op een sleeptonige uitspraak ervan. Het teken ( betekent ontronding van de klank, ) betekent ronding, ˔ betekent meer gesloten en ˕ meer open uitgesproken. Voor de duidelijkheid van mijn betoog acht ik deze weergave van de gebruikte spelling onmisbaar.
De bedoeling van mijn onderzoek is na te gaan hoe het Stokkems dialect zich gedraagt ten opzichte van de dialecten van buurtplaatsen. In welk opzicht wijkt het daarvan af of komt het daarmee overeen? Van welke kanten komen de invloeden of waarmee vormt het één geheel? Deze vragen hoop ik in het volgende te kunnen beantwoorden. De plaatsen waarvan ik de gegevens heb gehaald uit de RND-enquête zijn: Stokkem (L 423), Neeroeteren (L 368), Opoeteren (L 415), As (L 417), Maaseik (L 372), Rotem (L 420), Dilsen (L 421), Grevenbicht (L 425), Born (L 428), Susteren (L 432), Limbricht (L 434), Eisden (Q 7), Maasmechelen (Q 9), Stein (Q 15), Sittard (Q 20). Fijnmaziger onderzoek was met de RND-enquête niet mogelijk. | |||||||||||||||||||||||
Het grootschalig-klankgeografische verband van het Stokkems't Junkske van StokkemGa naar eind2
lech bèn e junkske van Stokkem
Van Stokkem aan de Maas
lech kôm uch vertèlle
Wêij et êij vreuger zoe waas.
Me vaader dae körfde
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||
Vèur e paar sent zich doeëd
En moeder dêij struipde
En brach kèngerkes groeët
Bêij de zusters in de kaksjoeël
Krêig ver allemaol e book
Wer maakde matsjes of prikde
En stèènge in den ook.
Wanneer men deze drie coupletten uit het gedicht ‘'T junkske van Stokkem’, gepubliceerd in 'n Manjel Stokkemer wèurd , leest vanuit een dialectgeografisch oogpunt, vallen meteen een aantal typerende klankverschijnselen op. lech voor ik laat Stokkem vallen ten oosten van de Uerdinger-lijn (tegenstelling ik/ich, ook/ouch). Junkske en vreuger plaatsen het dialect in het gebied waar in deze gevallen de umlaut nog werkt. Een typisch Limburgs verschijnsel is de uitgang -de in plaats van -te in de verleden tijd van het zwakke werkwoord: körfde en struipde. Limburgs is ook het uitvallen van de dentaal in brach en de velarisering in kèngerkes, waar men in het Nederlands -nd- heeft (kindertjes). Het verkleinwoord -kes in kèngerkes is ook een oostelijk verschijnsel. Het gebruik van sj- in plaats van sch- in het woord kaksjoeël laat het Stokkems dialect vallen ten oosten van de zogenaamde Panninger zijlijn, een isoglosse die Belgisch Limburg ongeveer in het midden doorsnijdt van het noorden naar het zuidenGa naar eind3. Typisch Limburgs is ook het gebruik van de [o:]in book ‘boek’ en ook ‘hoek’. Deze isoglosse doorsnijdt Belgisch Limburg ook voor een gedeelte maar buigt in het midden van de provincie af naar het oosten tot vlak bij Maastricht. Ten oosten van deze lijn ook wordt lief leef. Aan struipde en stèènge ziet men dat Stokkem ten westen van de Panninger lijn ligt. Deze lijn volgt de Maas op Nederlands grondgebied. Ten oosten van deze lijn zegt men bv. sjlaon ten westen bv. slaon, ten oosten sjpanne ten westen spanne. Aan de hand van zo'n paar regels in het Stokkems dialect kan men dus al een aantal klankverschijnselen constateren die het Stokkems taalkundig situeren. Men kan het een Centraallimburgs dialect noemen. Limburgs heeft in dit geval betrekking op de beide provincies Limburg. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijke korte a | |||||||||||||||||||||||
1. man (zie kaart)In man vinden wij een oorspronkelijke korte a in de positie vóór een nasaal. In Neeroeteren, As, Dilsen, Stokkem, Grevenbicht, Born en Maasmechelen wordt man sleeptonig uitgesproken: mân of halflang ma.n in Maaseik. Met deze sleeptonige of halflange uitspraak van man wijken deze plaatsen af van Eisden, Sittard en Stein die de a kort uitspreken: man of manə. Alhoewel de dialecten van Grevenbicht en Born meegaan met de lange uitspraak, zou men kunnen zeggen dat het Stokkems zich minder richt op Nederlands Limburg en niet aansluit bij Eisden. | |||||||||||||||||||||||
2. stalIn stal vinden wij een oorspronkelijke korte [a] zonder dat er sprake is van umlaut in de positie vóór een [l]. De voorkomende varianten zijn: stâ.l (Neeroeteren), stâl (Opoeteren, Dilsen, Stokkem, Grevenbicht, Maasmechelen), ʃtâl (Born), sta.l (Maaseik, Eisden) en de met korte [a] uitgesproken stal (As, Stein) of ʃtal (Limbricht, Susteren). Wat het vocalisme betreft is de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||
neiging om de [a] kort uit te spreken in Nederlands Limburg groter dan in Belgisch Limburg. Uiteraard scheidt bij de beginconsonanten de Panninger lijn de Belgische plaatsen van de Nederlandse. | |||||||||||||||||||||||
3. kaars (zie kaart)In kaars veronderstelt men een grondvorm met ë of met a met een volgende umlautsfactor. Het meest waarschijnlijke is een grondvorm met aGa naar eind4, die hier in een positie staat voor de consonanten -rs. De opgegeven varianten voor de betrokken plaatsen zijn: kɑrs (Neeroe., Opoe., As), kɛ.rs (Sittard), kɛ.ərs (Eisden), ki.ərs (Stokkem, Maaseik), kɛ̂:rs (Limbricht), kɛ̂.s (Grevenbicht), kɛ̂:s (Susteren), kɛ.s (Stein), kɛ.əs (Born, Maasmechelen), ki.əs (Dilsen, Rotem). Er zijn vier opvallende verschijnselen in deze varianten: men heeft varianten met een ɑ-klank, men heeft varianten met een ɛ-klank, op de derde plaats varianten met een i.ə-vocalisme en tenslotte wordt in een aantal gevallen de consonant r vóór een -s gevocaliseerd d.w.z. dat men de miet meer hoort. De dialecten van Stokkem en Maaseik hebben beide de i.ə e n behouden beide de r. Hiermee wijken ze af van al de andere. Verder sluiten ze wat de i.ə betreft aan bij Rotem en Dilsen. Men kan | |||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||
zeggen dat het Stokkems in dezen vooral op het noorden is georiënteerd. | |||||||||||||||||||||||
4. vaderIn vader hebben wij een oorspronkelijke korte a die in open lettergreep gerekt is tot lange a:. Ons vader is hetzelfde als het Latijnse pater. Men hoort va:dər in Maaseik, Susteren, Stein en Sittard, va.dər in Rotem, Dilsen, Stokkem, Grevenbicht, Born, Limbricht, Eisden en Maasmechelen, va:jər in Neeroeteren en Opoeteren en va.jər in As. Het Stokkems va.dər wijkt niet of nauwelijks af van zijn omgeving. Men kan zeggen dat de noordwestelijke varianten va.jər, va:jər afwijkend zijn. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijke korte e | |||||||||||||||||||||||
5. zesHet Gotische saíhs is in het Hoogduits sechs en in het Nederlands zes geworden. Voor een h werd in het Gotisch de aí als een e uitgesproken en de h verdween in het Nederlands in deze positie. Opvallend verschijnsel in Limburg is dat de e in zes gerond kan worden tot ø. In twee plaatsen, Stein en Sittard, wordt zøs uitgesproken, in alle overige zɛs of met een iets meer gesloten ɛ zɛ˔s. Omdat in Born, Susteren, Limbricht, Grevenbicht ook zɛs wordt gezegd, kan men niet zeggen dat het Stokkems ronding vanuit Nederlans Limburg afwijst. In elk geval heeft Sittards en Steins zøs het Stokkems niet beïnvloed. | |||||||||||||||||||||||
6. geld (zie kaart)In geld hebben wij een oorspronkelijke korte e in een positie voor de medeklinkercombinatie -ld. Bij de dialectvarianten van geld vallen in het onderzochte gebied twee verschijnselen op. In de meeste plaatsen wordt de vocaal met een open ae uitgesproken, behalve in Opoeteren, Stein en Sittard. In de laatste plaatsen klinkt de vocaal volgens de RND-opgaven iets meer gesloten als ɛ. Een tweede verschijnsel is het optreden van de mouillering in de medeklinkercombinatie -ld. Onder mouillering verstaat men kort gezegd dat na of in bepaalde medeklinker-combinaties als -nd, -nt, -ld, -pt, -st zich in het dialect een j-klank laat horen. In een gebied van Sittard tot aan de lijn Venlo-Meijel komt dit verschijnsel voorGa naar eind5 met een kleine uitloper naar Belgisch Limburg. In Stein, Sittard en Opoeteren spreekt men van gɛlṭj, in Neeroeteren en Maaseik van gæ̂.ltʃ en in Stokkem van gæ˔ḷʃ. Wat de mouillering van de eindmedeklinkercombinatie -ld betreft richt Stokkem zich vooral op Maaseik, Opoeteren. In een aparte paragraaf kom ik op de mouillering in en rond Stokkem kort terug. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||
7. etenIn eten hebben we te maken met een oorspronkelijke korte vocaale die in open lettergreep gerekt is. Het grootste deel van de varianten is hier ɛ.tə of met een iets meer gesloten uitspraak e.tə (Stokkem)of e˔.ətə (Eisden, Maasmechelen). Dit Stokkems e.tə wijkt af van de variant i.ətə die men in Rotem en Dilsen hoort. Men zou dus kunnen zeggen dat het Stokkems zich naar het zuiden richt en min of meer naar het oosten maar het sterkst afwijkt van de twee noordelijk gelegen plaatsen Rotem en Dilsen. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijke korte i | |||||||||||||||||||||||
8. schip (zie kaart)In schip vindt men als vocaal de vanouds korte i: in het Gotisch skip, in het Middelnederlands scip. Men kende in het Middelnederlands ook al een vorm sceep met een lange e: komende uit de verbogen casusGa naar eind6.Deze laatste vorm heeft zich in een groot aantal Limburgse dialecten gehandhaafd. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||
In Stokkem en in de omgeving vindt men ʃi.əp; daarnaast ook ʃe.p, ʃe:p, ʃê.əp, ʃɪ.əp. Met ʃi.əp sluit Stokkem aan bij de noordwestelijke dialecten van Opoeteren, As, Rotem, Dilsen, Maaseik en wijkt daarin af van de oostelijk en zuidelijk gelegen dialecten. | |||||||||||||||||||||||
9. zwemmen (zie kaart)In zwemmen vindt men als beklemtoonde vocaal de oorspronkelijke korte i in een positie vóór -m. In deze positie kan de i in veel Limburgse dialecten gerond worden tot ø of ʌ of y. Met zwʌmən sluit het Stokkems zich aan bij de varianten van Neeroeteren, Maaseik, Opoeteren, Rotem, Dilsen, Grevenbicht, Born, Susteren, Limbricht en wijkt het nauwelijks af van zwømə in Stein en ʒwømən in Sittard, tenminste als men naar het vocalisme kijkt. In de anlaut bespeurt men in het consonantisme de invloed van de Panninger lijn: ten westen ervan zw, ten oosten ervan ʒw. In As komt de ontronde vorm van zwømən voor: zwɪmə. In de plaatsen Eisden en Maasmechelen wordt in plaats van zwømən zwy˕mən gezegd. Ten zuiden en ten westen wijkt het vocalisme af van dat van het Stokkems zwemmen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||
10. hemelIn hemel is de oorspronkelijk korte i - verg. het Duitse himmel- in het Nederlands in open lettergreep gerekt tot e:. In het Stokkems kent men nog de korte i in iməl voor hemel. In Maasmechelen wordt de i al iets gerekt: i.məl. In beide gevallen is de h in anlaut vervallen, hetgeen in Belgische dialecten niet ongebruikelijk is. Met de korte vocaal staat het Stokkems alleen te midden van hi.əməl (Stein), i.əməl (Dilsen), he.məl (Neeroeteren, Opoeteren, Grevenbicht, Sittard), e.məl (As, Born, Limbricht, Eisden). Het sluit nog het dichtst aan bij i.məl van Maasmechelen en vervolgens bij de hi.əməl-opgaven. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijke korte u | |||||||||||||||||||||||
11. bokIn een groot aantal varianten heeft de oude korte u zich gehandhaafd: buk (Maaseik, As), bu˕k (Neeroeteren, Rotem, Dilsen, Stokkem, Grevenbicht, Born, Susteren, Limbricht). Met een gesloten o wordt bo˔k (Sittard en Opoeteren) uitgesproken. En een drietal | |||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||
opgaven zijn er met een open ɔ: bɔk (Eisden, Maasmechelen, Stein). Het Stokkems buk sluit aan bij de uitspraak in noordelijke, westelijke en enigszins in oostelijke richting, maar wijkt af van die van de zuidelijk gelegen plaatsen. | |||||||||||||||||||||||
12. krom (zie kaart)Opvallend bij krom is dat in alle gevallen behalve in Maaseik een vorm met auslautende -mp wordt gerealiseerd. In Limburg is dit een wijd verbreid verschijnsel. We hebben hier te maken met een oude uitgang -mb zoals we die zien in het Oudhoogduits chrumb en in het Angelsaksisch crumb. De -b is in de Limburgse uitgang verstemloosd tot een -p. Het Stokkems heeft een vorm krʊ̂˔mp: Hierin horen we gesloten o-klank met sleeptoon uitgesproken. Een vergelijkbare vocaal al of niet kort, lang, sleeptonig uitgesproken vindt men in Opoeteren, As, Maasmechelen, Stein en Sittard. Varianten met de oorspronkelijke u-klank zijn krû˕mp (Neeroeteren, Dilsen, Grevenbicht, Limbricht), krû˕:m (Maaseik) en kru˕mp (Rotem). Eisden heeft een van de andere afwijkend vocalisme in krʌ̂˕.mp. Het is moeilijk te zeggen in welke | |||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||
richting de grootste afwijkingen zitten. Men kan wel zeggen dat de Maaseikse vorm het meest afwijkt van die van Stokkem. | |||||||||||||||||||||||
13. koning (zie kaart)Het woord koning is te herleiden naar een Germaans *kuningaz dat in het Fins bijvoorbeeld is overgenomen als kuningas ‘koning’Ga naar eind7. We vinden hierin zowel de oorspronkelijke korte u als in de tweede syllabe de i die een umlautende werking heeft op deze u. Vandaar krijgen we in het Limburgs varianten met een vocaal ø: of ø.y. of ŷ. Het Stokkems heeft de variant kŷ.nɪŋ en sluit daarmee aan bij ky.ənɪŋ (Dilsen), kŷ.nɪŋ (Rotem) en ky:ənɪŋ (Maaseik). Hier is duidelijk sprake van een noordelijke beïnvloeding. In As, Neeroeteren en Opoeteren komen de ontronde vormen ki.əni˕ŋk, ki.ənɪŋ en ki.nɪŋ voor. De overige plaatsen hebben een halflange of lange ø. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijk lange a: | |||||||||||||||||||||||
14. gaanIn gaan hebben we als vocaal de oorspronkelijke, lange a: vóór nasaal. In Neeroeteren, Grevenbicht, Dilsen (go.n), Eisden (go˔.n) en Maaseik (gʊn) wordt de vocaal gerealiseerd als een halflange of | |||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||
korte gesloten o. In Opoeteren, Susteren, Limbricht, Stein en Sittard is de vocaal een halflange, open ɔ: gɔ.n en χɔ. De varianten gu.ən (Rotem, Stokkem) en gu˔ən (Maasmechelen) wijken hier met de u-klank van af. Rotem ligt precies ten noorden van Stokkem en Maasmechelen ten zuiden. Men kan in dezen niet spreken van westelijke of oostelijke invloed. | |||||||||||||||||||||||
15. kaas (zie kaart)In kaas hebben we een oorspronkelijk lange a: waarop in de Limburgse dialecten de umlaut heeft gewerkt. In plaats van kaas is de vernederlandste vorm in Limburg kees. In het algemeen Nederlands komt deze vorm nog voor in de uitdrukking ‘klaar is Kees’Ga naar eind8. Het woord kaas komt van het Latijnse câseus en is hetzelfde als het Westgermaanse *kâsia. In Limburg komt als belangrijkste variant voor ki.əs, al of niet met stoottoon uitgespro-ken, of ki:əs, dus een i-klank met naslag. Stokkem en omliggende plaatsen hebben bijna alle ki.əs of ki:əs. Opoeterens kî.s, Dilsens ki.s en Sittards ke.s wijken in hun gemonoftongeerde uitspraak ervan af. Men kan hooguit zeggen dat | |||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||
Stokkem niet meedoet met deze beperkte, noordelijke en in zeer geringe mate oostelijke monof-tongering. | |||||||||||||||||||||||
16. maartDe Limburgse dialectvarianten van maart zijn afgeleiden van een vorm meert. Deze is ontstaan doordat de oorspronkelijk lange a: onder invloed van een umlautsfactor in het Latijnse ‘(mensis) Martius’ tot e: verklankteGa naar eind9. In Stokkem en omgeving vinden wij vooral mi.ərt of mi.æ˔rt. Afwijkend daarvan zijn de varianten uit Nederlands Limburg me.ərt (Limbricht, Stein) en me.rt (Sittard). | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijk lange i: | |||||||||||||||||||||||
17. blijAan de huidige gediftongeerde Nederlandse ij gaat een Middelnederlandse lange i: (blîde) vooraf en een Gotische ei (bleiphs), die als een i: werd uitgesproken. Deze oorspronkelijk lange i: heeft zich in de Limburgse dialecten goed weten te | |||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||
handhaven, soms verkort en gediftongeerd, ook rond Stokkem: blî. (Susteren), bli (As, Grevenbicht, Born, Limbricht, Sittard), bli-j (Opoeteren, Stein). Afwijkend hiervan zijn de vormen ble˔.i (Neeroeteren, Rotem, Dilsen, Stokkem, Eisden, Maasmechelen) en blɛ˔j (Maaseik). Stokkem sluit met zijn gediftongeerde vorm aan bij een noordelijke en zuidelijke realisatie en sluit niet aan bij het oosten en ook niet bij de westelijk gelegen plaatsen. | |||||||||||||||||||||||
18. pijn (zie kaart)Middelnederlandse pîne. In pijn staat een oorspronkelijk lange i: vóór een nasaal. In het grootste aantal van de onderzochte plaatsen komt een monoftongische variant met een korte, halflange, lange of sleeptonige i voor. Licht afwijkend hiervan is pɪ˕.n in Maaseik. Opvallend en afwijkend zijn pe˔in in Rotem en pe˔.in in Dilsen en Stokkem. Stokkem sluit met deze diftongische uitspraak alleen aan bij de noordelijk gelegen plaatsen. | |||||||||||||||||||||||
19. krijgenIn krijgen hebben wij een oorspronkelijk lange i: vóór een g. In bijna alle onderzochte plaatsen vindt men als vocaal een monoftong i. of i; in Stokkem kri.gən. Licht wijkt hier het Maaseiks krɪ˕.gən van af. Sterk afwijkend zijn de noordelijk gelegen plaatsen Rotem en Dilsen met de diftong in krê˔.igən. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijk lange o: | |||||||||||||||||||||||
20. broer (zie kaart)Bij het woord broer gaat het om twee historische interpretaties wat betreft de vocaal. De ene gaat uit van een vanouds lange o: waarop geen umlaut gewerkt heeft. De andere gaat ervan uit dat op de vanouds lange o: wel umlaut gewerkt heeft, waarbij de umlautsfactor uit oude naamvalsvormen met i komtGa naar eind10. Als gevolg hiervan komen er in het Limburgs vormen voor als bro:r en bru:r maar ook brø:r en bry:r. In Stokkem hebben we de uitspraak bro:r en dat geldt ook voor het dialect van Rotem, Born en Limbricht. De weinig daarvan afwijkende vorm met een halflange o kennen we voor Neeroeteren, Maaseik, Opoeteren, Dilsen, Susteren en Stein. In Maasmechelen en As hebben we het wat afwijkende bru:r. In Sittard is de vocaal gediftongeerd brɔ.uər en in Eisden is de variant brɔ̂.r. Uit het westen is de variant van Stokkem in elk geval niet komen aanwaaien. | |||||||||||||||||||||||
21. doenHet Stokkems en het Maasmechelens dû.n en Eisdens du.n wijken met de u-klank af van de varianten van al de andere omringende plaatsen die alle een o-klank hebben: dô.n, do.ən, do.n of do.ənə. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||
Stokkem sluit alleen aan wat uitspraak betreft bij de zuidelijk gelegen plaatsen. | |||||||||||||||||||||||
22. groenIn groen is de vocaal de vanouds lange o:. Het woord is een verbaalafleiding met het achtervoegsel -ni van groeienGa naar eind11. Dit achtervoegsel heeft umlautend gewerkt op de lange o:. In Limburg is het vooral de umlaut van de o: die varianten veroorzaakte als grø:n of grø̂.n. In sommige plaatsen in Limburg en vooral in Noord-Brabant heeft de umlaut op de vocaal u gewerkt en dan krijgt men vormen als gry.n of grŷ.n. Stokkem en bijna al de omringende plaatsen kennen een vorm met ø., ø: of ø̂. Alleen Neeroeteren, Opoeteren en As hebben ontronde vormen van de ø-klank: gre.n en grɛ.ən. Het Stokkems doet dus niet mee met het ontrondingsgebied in Belgisch Limburg. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijk lange u: | |||||||||||||||||||||||
22. buiten (zie kaart) | |||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||
In veel Limburgse dialecten heeft zich de oorspronkelijke vocaal, de lange u:, in buiten gehandhaafd: bu.tə, butə of bû.ətə. Zo ook in het Stokkems en omgevende dialecten. Het Stokkems kent butə. De meest daarvan afwijkende varianten zijn by.tə in As en bɔ̂˔.utə in Rotem en Dilsen. Vooral de gediftongeerde uitspraak van buiten verwacht men hier niet. Geen aansluiting naar het noorden en ook niet naar het westen van het Stokkems. | |||||||||||||||||||||||
23. kruisIn kruis hebben we een oorspronkelijk lange u: die ontleend is aan het Latijnse crucem. Dit is de accusativus van crux. In crucem sprak men de tweede c als een gemouileerde t's' uitGa naar eind12. Deze -ts hoort men in een aantal Limburgse dialecten nog: kry.ts in Limbricht en krŷ:ts in Susteren b.v., vergelijk het Duitse kreuz. Ook het Sittards heeft kry:tsGa naar eind13. Het Oudhoogduits had een vorm krûzi. In dit woord zit de i als umlautsfactor. In kry.s (Stokkem, Grevenbicht, Born, Eisden), krŷ.s (Maasmechelen), krŷ˕:s (Maaseik) en krŷ˕.is (Dilsen) heeft de umlaut gewerkt. Het Rotems kent een gediftongeerde vocaal in krʌ̂˔.is. evenals het Dilsens. In Neeroeteren (krî.s), Opoeteren (kri.s) en As (krî:s) is de y./y: ontrond tot i./i:. Het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||
Stokkems kry.s sluit het nauwst aan bij de uitspraak van het Eisdens, Maasmechelens, Grevenbicht en Born maar niet bij de ontronde vormen van Opoeteren, Neeroeteren en As en kent ook geen -ts in de uitgang. | |||||||||||||||||||||||
24. zuurIn zuur hebben we de vanouds lange u: in een positie vóór -r. In veel Limburgse dialecten kennen we voor deze u: een halflange, lange of sleeptonige o./o:/ô. Zo ook in het dialect van Neeroeteren, Maaseik, Opoeteren, Rotem, Dilsen. Het Stokkems zu.ər sluit bij de overige omliggende plaatsen aan die alle een u/u./u:/û hebben, ook het dialect van As. Het Stokkems doet hier duidelijk niet mee met een noordelijke uitspraak. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijke tweeklank ai | |||||||||||||||||||||||
25. meester (zie kaart)Het Latijnse magister is de oorsprong van ons meester. De ontwikkeling van -agi- tot -ei- en uiteindelijk -ee- is volkomen klankwettig. In veel Limburgse dialecten spreken we van mɛ.istər | |||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||
met een diftongische vocaal. Zo ook in het Stokkems. Wanneer we in de omringende dialecten een afwijkende uitspraak bespeuren, is dat in Maaseik (me˕.stər), in As (mɛ̂.stər), in Eisden (me˕.əstər) en in Maasmechelen (mɛ̂.stər). In drie gevallen is hier sprake van een monoftongische uitspraak en in Eisden van een vocaal met naslag. | |||||||||||||||||||||||
26. zeeAan zee ligt een Gotisch saiws ‘meer’ of ‘moeras’ ten grondslag. De etymologie is niet helemaal duidelijk. Er wordt bijvoorbeeld verband gelegd met het Latijnse saevus dat ‘wild’ of ‘wreed’ kan betekenenGa naar eind14. Vanwege de onzekere herkomst valt te overwegen, zegt De VriesGa naar eind15, of het woord niet uit een Voorgermaanse substraattaal ontleend zou kunnen zijn. In zee vindt men de oude tweeklank ai in een uitgangspositie of in de auslaut. In veel Limburgse dialecten wordt zee als zi.ə uitgesproken, dus een i/i. met een sjwa als naslag. Het Stokkems kent ook zi.ə evenals bijna alle omringende plaatsen. Het Eisdens zɪ.ə wijkt licht af. Iets meer afwijkend is de monoftongische uitspraak zî. in Neeroeteren, zi. in As en ze. in Sittard. | |||||||||||||||||||||||
Woorden met een oorspronkelijke tweeklank au | |||||||||||||||||||||||
27. boomDe lange o: in boom is een ontwikkeling uit de Westgermaanse au zonder dat er sprake was van invloed van een umlautsfactor. Dit in tegenstelling tot het meervoud bomen, waarvan Limburgse varianten als bœ.jm, by.əm wel umlaut vertonen. De etymologie van boom is niet eenduidig. Het meest voor de hand ligt het uit te gaan van een Indogermaanse wortel *bheu die ‘wassen, gedijen’ betekentGa naar eind16. Kenmerkend voor een groot aantal Limburgse dialecten is dat de oude tweeklank au zich in de huidige uitspraak gehandhaafd heeft. Het Stokkems bɔ̂˕.um wijkt niet of nauwelijks af van de uitspraak van boom van de omringende plaatsen. Het licht afwijkende bœ.ym van Opoeteren heeft ook een diftong. Eigenlijk wijkt alleen de variant bu˕(.m van As af met zijn monoftong en ontrondende uitspraak van de u.. | |||||||||||||||||||||||
28. dopen (zie kaart)Het Nederlandse woord dopen is hetzelfde als het Gotische daupjan. Het woord daup is een algemeen-Germaanse ablautvorm bij diep, die bij de Goten het eerst is gebruikt om de Christelijke doop aan te duiden en later ook bij de Westgermaanse volkenGa naar eind17. In daupjan treft men nog de oorspronkelijke tweeklank au aan en de uitgang -jan. Deze uitgang heeft later umlaut veroorzaakt van de vocaal. In Limburgse dialecten krijgt men dan varianten als dœ.ypə of dy.əpə. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||
In het Stokkems kent men dœ.ypə evenals in het Rotems, Dilsens, Grevenbichts, Borns en Limbrichts. Het sterkst wijken hiervan af de ontronde vormen dɛ.ipə(n) in Neeroeteren en Opoeteren en do(.pə in As. Opvallend zijn in deze omgeving de niet-umgelautete vormen dô˕.əpə in Maaseik en dɔ.upə in Sittard, de laatste nog met de oude diftong au.
Mouillering in het Stokkems
Tenslotte wil ik nog kort iets zeggen over het verschijnsel van de mouillering in het Stokkems dialect. Onder mouillering verstaat men dat na bepaalde medeklinkercombinaties als, -nt, -nd, -ld, -pt, -st zich in het dialect een j-klank laat horen. We hebben het hier niet over het vocalisme zoals in de vorige paragrafen maar over een verschijnsel bij medeklinkers. Het is iets typisch Middenlimburgs (Nederlands) dat zich over de rijksgrens in het Belgische gebied enigszins voortzet. In de Manjel Stokkemer wèurd vind ik voor Stokkem de volgende gemouilleerde vormen: bènje ‘binden’, gelsj ‘geld’, inwènjig ‘inwendig’, lènjebaum ‘lindeboom’, manjel ‘mandel, mand’, mertsj/merretsj ‘markt’, munjig ‘mondig’, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||
ôngervènjing ‘ondervinding’, twinsjig ‘twintig’, vènje ‘vinden’, verstenjig ‘verstandig’, vrunsjelek ‘vriendelijk’, wèndsj ‘wind’, wènsjer ‘winter’, wilsj ‘wild’, winsjele ‘wentelen’ en zunj ‘zonde’. Vooral in de medeklinkercombinatie -nt-/-nd- en ook maar minder in de combinatie -ld treedt in het Stokkems mouillering op. Opvallend is dat er in een aantal gevallen de dentaal tot een sj, gemouilleerde s, verandert: wèndsj, wilsj, winsjele, wènsjer, vrunsjelek. Bij de RND-opgaven van geld vind ik voor Stokkem dezelfde uitspraak: gæ˔ḷʃ, waarbij wel ook nog een mouillering van de l wordt aangegeven. Met deze uitspraak van -ld komt die van de dialecten van Neeroeteren (-lṭʃ) en Maaseik (-ltʃ) nagenoeg overeen. Voor alle onderzochte plaatsen rondom Stokkem wordt mouillering in geld aangegeven. Van andere medeklinkercombinaties als -pt en -st o.a. in het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden en ook in de vergrotende trap van bijwoorden heb ik in het Stokkems woordenboek geen voorbeelden van mouillering kunnen vinden. Mijn indruk is dat de mouillering in de Belgisch Limburgse plaatsen aan de Maaskant wel optreedt maar in mindere mate dan in Nederlands Midden-Limburg. Om die indruk sterk te maken zou men een uitgebreider onderzoek moeten doen naar de toestand van de mouillering aan de Maaskant van Belgisch Limburg. | |||||||||||||||||||||||
ConclusieOp grond van de voor dit artikel onderzochte 28 woorden zal ik trachten een conclusie te trekken over de kleinschalig-dialect-geografische situatie van het Stokkems dialect. Hiervoor heb ik geturfd hoe vaak de verschillende dialecten wat betreft de uitspraak overeenkwamen met het Stokkems. Opvallend is dat geen enkele van de onderzochte plaatsen 100% scoort dat wil zeggen volkomen hetzelfde de betreffende woorden uitspreekt als Stokkem. De afwijking van de meest nabij gelegen plaatsen Dilsen, Rotem, Grevenbicht en Born is nog altijd ongeveer één derde. Wat nog meer opvalt is dat het Maaseiks met 75% overeenkomsten nog het meest gelijkenis vertoont met het Stokkems. Het Eisdens met een score van 54% vertoont aanzienlijk meer afwijkingen van het Stokkems, terwijl het verder in het zuiden gelegen Maasmechelen weer hoger scoort met 64%. Op grond van deze cijfers zou men kunnen concluderen dat het Stokkems een echt Maaslands dialect is vooral behorend bij de groep dialecten van Dilsen, Rotem, Grevenbicht en Born. En verder dat een noordelijke invloed vanuit met name Maaseik aanzienlijk groter is geweest dan die vanuit het westen (As, Opoeteren) en die vanuit het oosten van een toch behoorlijk grote plaats als Sittard. Of het hoge percentage van Maaseik te danken zou zijn aan een beïnvloeding vanuit Stokkem, is | |||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||
voor mij nu moeilijk te bewijzen. Een beïnvloeding vanuit Maaseik lijkt mij gezien de belangrijkheid van de plaats in het verleden eerder voor de hand te liggen. |
|