Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Geloof. Denk niet dat ik mezelf verlies al schijn ik telkens bedolven door levensstroomen die ik niet kies, maar die mij slaan met hun golven. Ik schijn verbijsterd, maar blijf sereen, want mij draagt een vast gelooven. Een luchtig hart vecht door alles zich heen en drijft toch altijd weer boven. Wat ik niet kan begrijpen, is nog niet voor mij, en ik schud het af als water. Maar wat duikend ik vond, dat maakt me blij, al weet ik zijn waarde pas later. Vorige Volgende