Winter(1911)–Rie Cramer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] [pagina 9] [p. 9] [Vlak voor het raam brandt een groote lantaren] Vlak voor het raam brandt een groote lantaren Iederen nacht, en dan zie ik den schijn, Als ik tenminste niet slaap, uit m'n bedje Net door een kier van het dichte gordijn. Moedertje zegt wel, zoo'n baas van een jongen, Hoeft toch in 't donker niet bang meer te zijn; Maar, weet je, Beertje slaapt óok in m'n bedje En Beertje is nog verschrikkelijk klein. Vorige Volgende