Dokter Levertraan
(1934)–Rie Cramer– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Dus - niet waar -
wat wil je meer?
Toch gaat Jantje erg te keer!
Altijd is 't het zelfde lied:
Jantje wil dat goedje niet!
| |
[pagina 5]
| |
Maar - wat is dat?
- Klop - Klop - Klop -
Jantje zit verschrikt recht op.
En hij ziet,
of zou hij dromen,
Iemand naar zijn bedje komen!
| |
[pagina 6]
| |
Nee - maar - kijk -!
Wie komt daar aan?
Dat is Dokter Levertraan!
Kijk, hij komt naar 't ledikantje
Van klein Jantje.
Klaasje Klont die kleine guit,
Springt tevreden
Voor hem uit!
| |
[pagina 7]
| |
Jantje schreeuwt,
en huilt,
en trapt,
Tot hij van de lepel hapt!
| |
[pagina 8]
| |
Zo, daar ligt dat stoute Jantje,
Eindelijk in zijn ledikantje.
Oei - hij zet zo'n boos gezicht!
Maar - - zijn ogen vallen dicht, -
En dan slaapt dat kleine klantje.
Sst! - wees stil - - -
uit gaat het licht!
| |
[pagina 9]
| |
En, als derde van de rij
Komt er
Bleekneus Witwang bij!
Jan - Jan - Jan -!
Hoe moet het dan,
Als ik je niet helpen kan!
Als je maar te keer blijft gaan,
Roept: ‘ik wil geen levertraan?’
| |
[pagina 10]
| |
Jantje knikt -,
en kijkt verschrikt
Naar wat nu gebeuren zal.
Kijk - daar heb je Heintje al!
Uche - kuch,
Met een penseel,
Kriebelt die
Jn Jantjes keel!
Jantje kucht,
En hapt naar lucht!
| |
[pagina 11]
| |
Bij het bedje blijft hij staan,
En ziet Jantje treurig aan
En hij zegt:
Foei schaam je, Jan,
Zo word jij geen sterke man!
Als je altijd zo blijft zeuren,
Weet je wat dan gaat gebeuren?
| |
[pagina 12]
| |
Dan komt of je wilt of niet
Heintje Hoest,
en nummer twee,
Slappe Piet,
komt met hem mee
| |
[pagina 13]
| |
Hij wil weg, maar, opgepast,
Slappe Piet houdt Jantje vast!
En hij lacht en zegt:
- - geen grapjes! - -
Jij bent immers veel te slapjes!
| |
[pagina 14]
| |
Bleekwang grijnst en zegt:
‘welzeker,
Zo zie jij al heel wat bleker.
Ga jij maar gerust je gang!’
Jantje huilt,
hij is
zo bang!
| |
[pagina 15]
| |
Maar - maar - - maar - - -
Dokter Levertraan staat klaar!
Met zijn lepel als een speer
Slaat hij Bleekneus Witwang neer!
Ha! daar slaan ze
op de vlucht!
Kijk ze lopen!
't Is een klucht!
| |
[pagina 16]
| |
Daar springt Jantje uit zijn bed,
En hij schatert van de pret.
En hij roept: nu zal 'k voortaan
Nooit - daar kunt u vast op aan -
Zeuren bij het slapen gaan!
Leve Dokter Levertraan!
|
|