A is een aapje
(ca. 1947)–Rie Cramer– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
C c is Charlotte,
die drinkt chocolaad.
D d is de Dame,
die drentelt op straat.
| |
[pagina 3]
| |
E e is een ezel,
die gaat naar het land.
F f is de fruitvrouw,
met fruit in haar mand.
| |
[pagina 4]
| |
G g is een geitje,
en Gijs staat er bij.
H h is ons Hansje,
met een sjerp op zij.
| |
[pagina 5]
| |
I i is de inktpot,
waar Pietje uit schreef.
J j is het jasje,
dat kreeg Klaas van zijn neef.
| |
[pagina 6]
| |
K k is een koopman,
die koffie verzond.
L l is de landman,
die leeuweriken vond.
| |
[pagina 7]
| |
M m is de molen,
die maalt door de wind.
N n is een nestje,
dat Nicolaas vindt.
| |
[pagina 8]
| |
O o is een otter,
die zwemt in het meer.
P p is een papegaai,
die pikt aan een peer.
| |
[pagina 9]
| |
Q q is Quirinus,
die zuurtjes uitdeelt.
R r is de rover,
die appelen steelt.
S s is het scheepje,
waar Steven mee speelt.
| |
[pagina 10]
| |
T t is een trommel,
die Tante mij schonk.
U u is een uiltje,
dat zit op een tronk.
| |
[pagina 11]
| |
V v is de visser,
met vis in zijn schuit.
W w is een wagen,
daar rijd ik mee uit.
| |
[pagina 12]
| |
X x is een letter,
ken je die wel?
IJ ij is de ijsbeer,
die wit is van vel.
Z z is de zeeman,
die wuift je vaarwel.
|
|