[Voorwoord]
Ja, protest is een modewoord. Maar modewoorden komen niet uit de lucht vallen, dat lijkt maar zo. Protest dekt in onze dagen gevoelens van weerstand, verzet, afkeer, huivering, onenigheid, weerbarstigheid. Protest is tégen het vanzelfsprekende en het bestaande, en vóór een avontuur langs ongebaande wegen. Protest per prent staat voor wat ook genoemd kan worden de karikatuur, de spotprent, de cartoon of de zinneprent. Het gaat om werk van kunstenaars die lachend, huilend of hatend hun aandeel bijdragen in de politieke en sociale gebeurtenissen van hun tijd. Nu is het duidelijk dat feitelijk elke kunstenaar bijdraagt aan het maatschappelijk leven van zijn tijd. Zelfs zijn er nogal wat die ook na hun dood nog - of zelfs nog méér - invloed blijken te hebben. Daarvan is Jeroen Bosch voor onze dagen wel een frappant voorbeeld.
De karikaturist echter gaat gericht te werk.
Hij zoekt zijn onderwerpen pal om zich heen en valt ze aan vanuit zijn persoonlijke standpunt. Zijn werk heeft de bedoeling in de actualiteit in te grijpen.
Daartoe beperkt hij zich niet tot het maken van de tekening, maar hij wil zijn standpunt ook bekendheid geven: hij gaat zijn werk vermenigvuldigen en verspreiden door middel van gravure, ets of drukpers. Het is dan ook geen wonder dat de karikatuur nogal eens wordt gezien als een vorm van journalistiek. De prenten ontstaan in het kielzog der actuele gebeurtenissen, men vindt er verslaggevende en commentariërende elementen in, zij gaan voor geen onderwerp opzij mits het in de algemene belangstelling staat, en zij mikken op een grote verspreiding.
De eisen aan de spottekenaar gesteld, zijn te vergelijken met die waaraan de schrijvende journalist moet voldoen: slagvaardigheid en ongecompliceerde duidelijkheid, om er maar enkele te noemen. De waardering voor de tekenaar en de journalist ligt ook al in hetzelfde vlak. De letterkunde erkent de journalistiek niet of nauwelijks, en slechts een handjevol karikaturisten haalt een vermelding in de kunstgeschiedenis. De schrijvende journalist heeft een la met een roman-manuscript erin, de tekenende een ezel met een schilderij erop.
Het is onmogelijk een zelfstandige geschiedenis van de karikatuur te schrijven. Daartoe is het tekenen van spotprenten te zeer gebonden aan historische omstandigheden. Natuurlijk kan men de kunstenaars op allerlei manieren indelen; men kan hen chronologisch en naar nationaliteit rangschikken, men kan ze onderling gaan vergelijken en stilistisch classificeren. Hieruit ontstaan echter weinig of geen logische samenhangen. De spotprent bloeit nu eens hier, en dan weer daar. Voorwaarden voor het tekenen van karikaturen blijken steeds weer te zijn: een levendig politiek en sociaal leven, felle betrokkenheid van ten minste een deel der bevolking bij de gebeurtenissen, en op zijn minst een rest van tolerantie die de publikatie der prenten toestaat. Onder een absolute terreur of gedurende een periode van gezapige tevredenheid ontstaan er bijna geen karikaturen.
Politieke tekenaars hebben altijd gretig gebruik gemaakt van de nieuwste technische middelen. Eerst de houtsnede, daarna de kopergravure, de steendruk en uiteindelijk het lijncliché. Iedere fase betekende een vergroting van de oplage. Het lijncliché, toepasbaar in de rotatiepers, maakt het mogelijk vrijwel elke oplage te produceren. Maar ziet, in onze dagen op dit punt aangeland, blijken de bezitters der rotatiepersen vaak niet bereid de tekenende revolutionairen tot hun kostbaar machinepark toe te laten. Maar er worden andere hulpmiddelen gevonden: stencil, zeefdruk, kleinoffset en dergelijke brengen uitkomst.