Een handvol gedichtjes voor brave kinderen(1857)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] 19. Men mag de jeugd haar eigen zin niet laten volgen. Ik had eens eenen vogel, Met vleugelen lang en breed, Zijn veertjes waren schooner Dan moeders zijden kleed. En, o wat kon hij vliegen, Zoo hoog, hoog in de lucht! Maar 'k liet zijn kooi eens open, En 't beestje nam de vlugt. Toen zei mijn lieve vader: Dit is een les, mijn zoon! Het dier met gouden veêrtjes, En vleugelen lang en schoon, [pagina 42] [p. 42] Is voor altijd verdwenen, En 't doet mij zulk een spijt, Ik moest zijn vleuglen korten Met d'eersten lentetijd. Doch 'k had met 't lieve diertje Zulk een ware deernis, En 'k liet zijn vleugels groeijen, Tot het verdwenen is. Zoo is 't ook met de kindren: Zoo ik u vrijheid liet, Waar 't gij welligt verloren, Tot vaders groot verdriet. Misschien ook zoudt ge eens wagen, Al waar 't u eeuwig leed, Voor altijd te gaan dolen, Gelijk uw vogel deed. Vorige Volgende