- Wacht u nog op mama?
Zij knikte.
- Wil ik het licht opsteken, grootma?
Zij hield zijn arm tegen.
- Neen, neen, zeide zij. Het is donker. Er is geen licht.
- Wil u het gas niet op, grootma?
- Er is geen licht.
- U zoû beter doen te gaan slapen.
- Mama komt.
- Ze zal niet meer komen, oma.
- Ze komt...
Een bel klonk, en Addy schrikte.
- Ze komt... herhaalde de oude vrouw.
Addy ging de trap af, deed open. Het was in de sneeuwjacht met een rijtuig, Constance.
- Mama...
- Ik ben gekomen... De dokter, papa... zijn bij tante Adeline...
- Grootma wacht u...
Zij gingen binnen. En het was Constance of zij na de verklaring van buiten en de heele wanhoop daarginds... het hier... in huis... zag zwart sneeuwen met duistere zwarte vlokken, binnen den gang, binnen de kamers, en het gelaat van haar moeder, die zat bij de eene kaars, staarde haar aan als een schim, met de oogen, gedoofd van blik...
- Mama...
- Constance... gaat het goed... met Gerrit?
- Ja... o ja... mama!
- Dan kind... is het goed. En met Ernst ook... ging het goed?
- Ja mama... o ja...
- Dus gaat het met allen goed...
- Met allen, ja... mama!
- Dan is het goed... dan is het goed... Vooral omdat het van avond is...
- Wat mama?
- Voor het laatst. De laatste Zondag. Ik ben te moê, kind... en zij