De berg van licht
(1993)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 425]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VerantwoordingGa naar voetnoot* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zijn ‘Brief uit Rome’ van januari 1894 noemde Couperus voor het eerst Heliogabalus: ‘[...] de zonnepriester van Emeze, die zóo vrouweschoon was, dat de soldaten, zoodra ze hem in den tempel zagen, verliefd riepen tot keizer, en vooruit zonden naar Rome zijne wonderbeeltenis...’Ga naar voetnoot1 Ruim tien jaar later kwam deze keizer opnieuw ter sprake, toen Couperus op 5 september 1904 aan zijn uitgever, L.J. Veen, schreef: ‘Mijn groote idee voor het volgende jaar is Heliogabalus (ik ben erg verdiept in Romeinsche Historie); en deze roman wil ik niet in Groot-Nederland zetten, want wij moeten een beetje rekening houden met onze “fatsoenlijke” lezers. Je krijgt dus de primeur: ik zal het niet te erg maken en denken aan mijn Hollandsch publiek: ook zoû ik de roman wel tegelijk met de Hollandsche uitgave, in een Fransche vertaling willen geven.’Ga naar voetnoot2 Veen reageerde pas op 2 november op Couperus' voorstel. Omdat Couperus' laatste boeken zeer slecht verkocht werden en hij het volgende jaar al diens roman Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan... zou uitgeven, wilde hij nog niet ingaan op de uitgave van een volgend boek.Ga naar voetnoot3 Couperus antwoordde: ‘Je brief is niet zeer opwekkend. Ik heb er ook genoeg van en schei er meê uit. Daar ik geen lust heb mijzelve en jou te ruïneeren door boe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken, die niet verkocht worden, heb ik de eer je vaarwel te zeggen. Beleef nog pleizier, zoo mogelijk, van Oude Menschen, en laat het daarmeê gedaan zijn. Ik schrijf, of liever ik geef voortaan geen letter meer uit in het Hollandsch. Ik schrijf in het Hollandsch, maar laat me dadelijk vertalen in het Fransch. Mijn Hollandsche manuscripten leg ik verzegeld weg. Na mijn dood kunnen ze er meê doen wat ze willen, meêbegraven misschien. Maar ik heb er meer dan genoeg van, van die eeuwige klachten, dat ik niet verkocht word, en mijn besluit staat vast.’Ga naar voetnoot4 Omdat Van oude menschen volgens Veen een roman was voor het grote publiek, dacht hij dat de verkoop daarvan wèl weer goed zou gaan. Hij meende dat Couperus, de honoraria van de afgelopen jaren in aanmerking genomen, geen reden had zo te reageren. Hij kon Couperus echter voor boeken als de laatste drie minder betalen dan voorheen. Couperus moest zeker proberen zijn romans in het Frans te publiceren, maar het leek Veen het beste dan gelijktijdig een Nederlandse uitgave te laten verschijnen, om ongeautoriseerde en slechte vertalingen te voorkomen.Ga naar voetnoot5 Begin 1905 schreef Couperus: ‘Boos ben ik waarlijk niet, en ik moest onredelijk zijn om het te wezen.’Ga naar voetnoot6 En op 23 januari liet hij aan Veen weten, dat hij voor korte tijd naar Rome ging, om ‘wat studie's te maken’ voor zijn ‘historischen roman’.Ga naar voetnoot7 Veen vroeg hem: ‘Zoo gaat gij een hist. roman schrijven? Voor Frankrijk of voor Nederland?????’Ga naar voetnoot8 Couperus antwoordde: ‘De historische roman is De Berg van Licht. (Helegabalus.); natuurlijk schrijf ik in Holl: maar ik hoop hem in het Eng. en Fransch vertaald te krijgen, en uit te geven als oorspr: werk. Wilt ge een maand daarna de roman in het Holl: hebben, goed, maar ik treed absoluut niet in zoogenaamde “verminderde prijzen”, mocht ge het boek rekenen onder de minder verkoopbare. Ik, voor mij, heb geen oordeel, of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het verkoopbaar is of niet. De smaak van het publiek blijft mij een beminnelijk raadsel. Het wordt een boek, ik zal zeggen, genre: Quo Vadis. Ik geef het niet aan Gr. Nederl., want daar zijn de zeden van Helegabalus niet geschikt voor. Ik zal er zeker nog wel dit jaar aan schrijven. -’Ga naar voetnoot9 Begin maart 1905 liet Couperus aan Veen weten dat hij een vertaalster had gevonden, met ‘invloed en vele relaties’, zodat met hard werken de roman dat najaar nog in Frankrijk zou kunnen verschijnen. ‘Wilt gij daarna den Hollandschen roman hebben, dan heb ik hier natuurlijk geen bezwaar tegen. Het zijn drie deelen [...]. In Groot-Nederland zal niet meer komen, dan hoogstens eén of twee fragmenten: het boek is èn te lang, en niet geschikt voor “de huiskamer”. Wilt ge er dus, voor de eerste uitgave, voor geven f 4500. - [...] dan is het het Uwe. [...] Nog dit: het eerste deel zoû bijna als apart boek kunnen gegeven worden: het is Helegabalus te Emessa tot zijn uitroeping tot keizer. Kunt ge dus misschien iets arrangeeren, dat het eerste deel apart verkrijgbaar zoû zijn, dan zoû dit misschien voordeelig zijn. Ik weet het niet. Het is alleen een suppositie. Maar het eerste deel is een afgerond geheel [...] en bijna geschikt voor de huiskamer: de andere deelen niet. Ik hoor gaarne gauw uw beslissing, daar ik uw opinie zoû willen weten voór ik définitief met Fransche uitgevers onderhandel.’Ga naar voetnoot10 Veen antwoordde op 13 maart dat hij De berg van licht graag wilde uitgeven, maar dat f 4500, - voor hem een te hoog honorarium was: ‘Eerstens moet ik de oplage verkleinen want uw oude getal halen wij niet meer en dan zal het onderwerp, zooals gij schrijft niet voor de huiskamer, zeker ook invloed uitoefenen op het debiet. Ik heb het eens goed becijferd en zou ik het honorarium willen stellen op 3300 gld. [...] Wanneer dacht gij gereed te zijn om ongeveer gelijktijdig te kunnen verschijnen met de Fransche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[...].’Ga naar voetnoot11 Couperus ging niet akkoord met het geboden bedrag. Hij was bereid concessies te doen met kleinere werken als Imperia en Endymion, die hij zelfs om niet wilde afstaan.Ga naar voetnoot12 Maar met De berg van licht was dat anders: ‘Het is een groote, historische roman, die vrij veel studie en veel arbeid vertegenwoordigt, ik denk leesbaar en verkoopbaar (al is het niet voor de huiskamer) en waarvoor ik je niet meer dan een normalen prijs vraag [...]. Je moet begrijpen, beste vriend, dat zoowel mijn trots als mijn waardigheid daar tegen op komen. Ik verminder niet en nooit de normale prijs van mijn groote proza-romans. Dat staat vast, ook al zoû ik het boek niet uitgeven en in een lade wegsluiten. Kàn je mij die prijs er niet voor geven, omdat je er geen winst uit zoû halen, na betaling van dit honorarium, dan spijt het mij meer dan ik zeggen kan, maar dan nemen we afscheid van elkander, zonder boosheid en zonder rancune.’Ga naar voetnoot13 Om de uitgave voor Veen aantrekkelijk te maken, stelde Couperus nogmaals voor het eerste deel van De berg van licht als een apart boek te publiceren. Dit zou de verkoop bevorderen. Ook kon Veen de in december 1904 voltooide roman Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan... uitgeven nà De berg van licht, als de uitgever dit gunstiger achtte met het oog op een gelijktijdige publikatie met de Franse uitgave. De voorgenomen Franse uitgave van De berg van licht zou echter voorlopig nog niet verschijnen.Ga naar voetnoot14 Veen wilde Couperus graag zijn zin geven, maar hij kon onmogelijk ingaan op diens eis: ‘Heusch het debiet in Holland is zoo klein dat een honorarium zooals jij hebt nog nooit is voorgeko- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men.’ Hij verhoogde zijn bod, tot f 3900, -, in de hoop dat Couperus aldus het verschil wilde delen.Ga naar voetnoot15 Deze antwoordde: ‘Het is zeer moeilijk voor jezelve, dat begrijp ik, mij meer te geven, dan je geven kunt - maar, voor mij, is het ook ondoenlijk het honorarium, dat ik eenmaal ontving, los te laten, omdat er een paar boeken minder goed zijn verkocht. Ik hoop dus van harte, dat een laatste berekening je nog optimistiesch moge stemmen en dat wij het nog eens worden. Den roman hoop ik dezen maand af te krijgen. Ik werk er aan met ijver en met pleizier. Het worden drie flinke deelen. [...] Misschien zoû je drie aparte deelen kunnen geven, en apart verkoopbaar. Het eerste deel is apart te lezen, en wellicht voor grooter publiek. Toch zoû het mij verwonderen, als dit boek niet verkocht wordt.’Ga naar voetnoot16 Op 27 april 1905 schreef Couperus aan Veen: ‘De Berg van Licht is af, dat wil zeggen, ik zal er nog den geheelen zomer aan moeten werken en overwerken, maar dat gebeurt al overschrijvende. [...] ik hoop van harte, dat je na beraad en berekening, aan mijn niet anders dan normale eischen zult kunnen toegeven. Het zoû mij heusch verwonderen als je van deze drie deelen geen pleizier zoudt hebben. Ik las er veel van voor in intiemen kring: men vindt het nu niet “zoo erg shocking”, door de heel ernstige wijze, waarop ik de zeden van den tijd heb behandeld. Ikzelve geloof, dat dit boek een van mijn belangrijkste werken zal blijven. [...] Zoû je het werk willen uitgeven in het najaar? St. Nicolaascadeau is het niet... ik vind ook, dat een boek verzwolgen wordt door die St. Nicolaas-rommel, maar daar ik klaar zal zijn, kan je het geven vóor Oude Menschen als je wilt.’Ga naar voetnoot17 Toen Veen niet direct reageerde, maande Couperus hem begin mei opnieuw tot spoed omdat hij met Franse uitgevers wilde onderhandelen.Ga naar voetnoot18 Veen gaf ten slotte toe: ‘[...] daar gij zoo stijf op uw stuk blijft, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal ik uw vroeger voorstel maar aannemen en met Imperia en Endymion er bij de 4500 gld er voor uittrekken. Maar liefst geen fragmenten in Groot-Nederland, want dat is geen reclame zooals gij denkt.’Ga naar voetnoot19 Couperus reageerde onmiddellijk: ‘Beste vriend, soms denk ik dat je me te productief vind, maar ik kan er heusch niets aan doen. Ik werk veel, dat is waar, maar ik roffel niets af: en al mijn werk is met liefde gedaan. Aan dezen roman (erg paganistiesch!!) is heel veel zorg en studie besteed. Ik schrijf hem nu met heel veel aandacht, al overwerkende, over.’Ga naar voetnoot20 Over een Franse uitgave van De berg van licht werd niet meer gesproken; zij is ook niet verschenen. Op 11 mei zond Veen het contract. Hij wees Couperus' verzoek, toch een fragment van de roman in Groot Nederland op te nemen, af.Ga naar voetnoot21 Wel werd een door Couperus uitgezocht fragment uit het eerste deel van De berg van licht gepubliceerd in Het jaar 1906, het bij Veen sinds 1904 jaarlijks verschijnende overzicht van zijn fonds.Ga naar voetnoot22 De berg van licht verscheen, in drie aparte delen, bij L.J. Veen te Amsterdam: deel i en ii in november 1905, deel iii in februari 1906. In 1916 vertelde Couperus aan André de Ridder over zijn werkwijze: ‘In één jaar heb ik de drie lijvige deelen van De berg van licht afgemaakt [...]. Ik wilde in den beginne alleen den dans van den jongen keizer Helegabalus beschrijven, 't moest een novelle van 20, 30 bladzijden worden... Maar voor dien dans had ik vele studies moeten maken, en toen is langzamerhand de hypnose over me gekomen, en is uit al die oude documenten de figuur van den keizer-knaap zoo levendig voor mijn oogen komen spoken, dat ik als een dwang op me heb voelen wegen... Ik heb weerstand geboden, maar ik ben onder de aantrekking bezweken...’Ga naar voetnoot23 In hetzelfde interview verklaarde hij dat hij in De berg van licht ‘[...] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heel wat fijner en vollediger psychologie’ gegeven had dan ‘Flaubert in Salambo - [...] qua ernst en documentatie en waarheid en qua vorm bovenal...’Ga naar voetnoot24 Couperus rekende zijn historische roman tot het kleine gedeelte van zijn werk waarvan hij nog steeds ‘werkelijk’ hield.Ga naar voetnoot25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BronnenVoorzover ons bekend, zijn van de roman De berg van licht de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd: A. een volledig kladhandschrift en een volledig kopijhandschrift van de hand van Couperus. Het eerste bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383 h. 1), het tweede in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. kb 76 d2).Ga naar voetnoot26 Het kladhandschrift van De berg van licht bestaat uit drie delen van in totaal 354 gelinieerde bladen van eenzelfde formaat, die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot27 Het eerste deel telt 101 bladen. Het eerste, ongenummerde, blad heeft het opschrift Heliogabalus; de volgende bladen zijn genummerd 2-47, 47-48, 50-85, 85/86-101.Ga naar voetnoot28 Het tweede deel telt 141 bladen. Het eerste, ongenummerde, blad heeft het opschrift De Berg van Licht Tweede Deel; het tweede, eveneens ongenummerde, blad heeft het opschrift De Berg van Licht; de volgende bladen zijn genummerd 2-140. Het derde deel telt 112 bladen. Het eerste, ongenummerde, blad heeft het op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrift Derde Deel; de volgende bladen zijn genummerd 2-112.Ga naar voetnoot29 Het kladhandschrift is geschreven met zwarte inkt. Het bevat veel doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen in zwarte inkt en in potlood. Couperus heeft de eerste versie van de roman zonder veel onderbrekingen op papier gezet. Er zijn geen grote verschillen in ductus. Het kopijhandschrift van De berg van licht bestaat uit drie delen van in totaal 434 gelinieerde bladen. Het eerste deel telt 142 bladen van eenzelfde formaat, die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot30 Het eerste, ongenummerde, blad heeft het opschrift Helegabalus. De Berg van Licht; de volgende bladen zijn genummerd 2-41, 41a, 42-55, 1-86.Ga naar voetnoot31 Het tweede deel telt 140 bladen van eenzelfde formaat, die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot32 Het eerste, ongenummerde, blad heeft het opschrift Tweede Deel; de volgende bladen zijn genummerd 2-140. Het derde deel telt 161 bladen van verschillend formaat (vanaf blad 95 een groter formaat), die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot33 Het eerste, ongenummerde, blad heeft het opschrift De Berg van Licht. Derde Deel; de volgende bladen zijn genummerd 2-160, 160a.Ga naar voetnoot34 Het kopijhandschrift is geschreven in zwarte inkt en heeft betrekkelijk weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De ductus is gelijkmatig. Het is als kopijhand- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrift te herkennen onder andere aan de zwarte vegen die op de zetterij zijn ontstaan. De tekst van het kopijhandschrift wijkt inhoudelijk niet erg af van de gepubliceerde versie van De berg van licht. Meestal gaat het om kleine, vooral stilistische, varianten. Het kladhandschrift van De berg van licht verschilt daarentegen aanzienlijk van de gepubliceerde versie. Toen op 27 april 1905 de eerste versie voltooid was, schreef Couperus aan Veen dat hij er nog de hele zomer aan moest werken.Ga naar voetnoot35 De tekst van de roman is tijdens het overschrijven grondig bewerkt en uitgebreid. Talrijke woorden, zinnen en alinea's zijn toegevoegd. In november 1905 was de definitieve versie voltooid.Ga naar voetnoot36 B. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: De berg van licht. Amsterdam, L.J. Veen, [november 1905/februari 1906]. 3 dln. De boekuitgave van De berg van licht is gezet naar het kopijhandschrift van Couperus. Op 27 april 1905 kondigde Couperus aan dat de roman was voltooid en door hem in het net zou worden overgeschreven en omgewerkt. Hij deed ook een aantal voorstellen voor de uitgave: ‘Drie aparte deelen?? Het wordt anders een onhandelbaar formaat. Je zal zien, het Eerste Deel is een mooi boekje apart. Zoû je willen portretten van de keizers (naar beelden) die in den roman voorkomen, als iets van illustratie?? Ik heb die fotografieën ervan expres ervoor gekocht.’Ga naar voetnoot37 Veen ging akkoord met het opnemen van de foto's, waarvoor Couperus de onderschriften verzorgde.Ga naar voetnoot38 Begin mei 1905 stuurde Couperus de eerste kopij. Omdat Veen de gehele roman nog dat jaar wilde uitgeven, drong hij aan ook de rest te sturen. Couperus antwoordde op 18 mei: ‘Ik kan nu niet anders dan copie bij kleine gedeelten zenden, want ik heb heel veel werk met het overschrijven en overwerken, hoor! [...] maar ik heb | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den heelen zomer daarvoor!’Ga naar voetnoot39 Eind mei stuurde hij opnieuw kopij: ‘1 October zal je het geheele boek in copie bezitten: eerder kan het niet. Je kan dus 1 Oct. of 1 Nov. het Eerste Deel uitgeven; en spoedig daarop de beide anderen. Wel, het eerste deel kàn nog voor St. Nicolaas dienen. Maar de twee anderen niet, hoor.’Ga naar voetnoot40 Veen verzond begin juni het eerste gedeelte van de kopij naar drukkerij Thieme, die direct met zetten begon.Ga naar voetnoot41 Couperus ontving de drukproeven in gedeelten ter correctie. Ook de afdrukken van de cliché's van de foto's ontving hij; hij vond ze ‘zeer geslaagd’ en hoopte nog twee foto's op te sturen: ‘[...] een mooi portret van het jonge keizertje, en een van zijn tante.’Ga naar voetnoot42 Op 18 juli zond Couperus het slot van de kopij van het eerste deel. Hij gaf aan waar de foto's in de verschillende delen van de roman moesten komen. De nieuwe foto's zouden in deel twee worden opgenomen. Ook wees hij Veen erop dat achterin ieder deel de Latijnse woorden uit de roman zouden worden verklaard; dit voornemen is echter niet uitgevoerd.Ga naar voetnoot43 De kwaliteit van de twee gereproduceerde nieuwe foto's was volgens Couperus te slecht: ‘[...] ze geven waarlijk niets weêr en de uitdrukking, waarom ik ze had willen geven, is totaal weg!’ De afbeeldingen werden niet in de roman opgenomen.Ga naar voetnoot44 Op 1 september ontving Thieme de afgedrukte foto's van de Boek- en Kunstdrukkerij v/h Roeloffzen-Hübner en Van Santen.Ga naar voetnoot45 Couperus corrigeerde de proeven en vervolgens de revisie. Op 19 september stuurde hij Veen het laatste vel van het eerste deel terug: ‘Het eerste deel kan nu geheel afgedrukt worden, niet waar? Moge de God Helegabalus maken, dat er geen drukfouten in blijven staan!! - De fotografieën en onderschriften zijn in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 437]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
orde. -’Ga naar voetnoot46 Couperus wilde per se een exemplaar van de afgedrukte vellen controleren.Ga naar voetnoot47 De laatste kopij van het tweede deel stuurde hij eind september naar Veen.Ga naar voetnoot48 Tijdens het corrigeren van de drukproeven en het nakijken van de revisie van de eerste twee delen was Couperus nog steeds bezig de tekst van het derde deel al omwerkend over te schrijven. Ook kreeg hij tussendoor de proeven te corrigeren van zijn roman Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan... Hij raakte hevig geïrriteerd toen hij begin oktober de laatste afgedrukte vellen van deel i nog niet had ontvangen en bovendien in het wèl ontvangen gedeelte toch nog een zetfout ontdekte: ‘Nu weêr [...] koppen voor knoppen. Dat moet met een erratum verbeterd worden, achter, want het is te dol. Misschien vind ik nog meer. Dan zullen wij een lijstje maken. Ik merk nu waarom een Fransche auteur altijd een secretaris er op na houdt! Ik kàn een boek als dit niet heelemaal alleen doen. Enfin, dan maar mèt drukfouten.’Ga naar voetnoot49 Ook in de laatste vellen van deel i vond hij nog een zetfout: ‘Enfin, een boek schijnt niet zonder fouten te kunnen verschijnen, maar het is heel vervelend.’Ga naar voetnoot50 Achterin het derde deel werd een lijstje opgenomen met correcties op het eerste deel. Ook maakte Couperus een overzicht van de in de roman genoemde keizers: ‘Dat is gemakkelijk voor den lezer.’Ga naar voetnoot51 In de tweede week van november stuurde Thieme de laatste afgedrukte en door Couperus nagekeken vellen van deel i en ii naar de binder.Ga naar voetnoot52 De laatste kopij van deel iii ontving Thieme eind november.Ga naar voetnoot53 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 438]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Couperus had Veen begin mei 1905 geschreven over de band voor De berg van licht: ‘[...] wat ik je bidden mag, geen art-moderne band. Iets heelemaal in antieken stijl, niet waar.’Ga naar voetnoot54 Hij reageerde verontwaardigd toen hij het ontwerp onder ogen kreeg: ‘Ik val omvèr van dat schetsje. Het is wel heel kinderlijk, maar het heeft er niets van, hoor! Beste kerel, laat je goede smaak je in den steek, dat je me zoo iets kan opzenden!! Wat Romeinsch-Grieksche (??) tempeltjes, met wat sterretjes erboven! Neen hoor! Ik wil iets heel moois. Dit had ik zelf nog beter kunnen teekenen. Heelemaal liever geen tempelmotief. Mijn tempel daarenboven is te Emessa, de bouworde is Syriesch-Perziesch (in het genre van het paleis van Artaxerxes-Mnemon) dat men nog in het Louvre te Parijs bestudeeren kan. Misschien heb ik nog te weinig gezonden, opdat de teekenaar (maar niet deze!) zich een idee zou kunnen vormen. Symbolen van de Godsdienst der Zon zouden beter zijn. Maar daar moet je iemand voor vinden, die zoowel teekenaar is als iemand van intelligentie. Ik vind de band van Theo Neuhuys zoo mooi (kleine Zielen); zoû die niet wat kunnen? De titel is De Berg van Licht. (Geen ondertitel Helegabalus). Helegabalus of Helegabalos is de Syrische oorspronkelijke naam van den god, die zich incarneerde in zijn hoogepriester. Heliogabalus is vergriekscht. Ik neem den oorspronkelijken naam. [...] Misschien, dat als Toorop zich een beetje wilde inwerken in de idee van het boek, hij iets moois zoû kunnen doen. Ik weet het niet. Dit, in alle geval, vind ik niets.’Ga naar voetnoot55 Neuhuys noch Toorop maakte ten slotte een bandontwerp; Couperus en Veen kwamen overeen dat op de banden van de drie delen een van de afbeeldingen uit het desbetreffende deel geplaatst zou worden. In september 1905 vroeg Veen aan Thieme de omslagen met de afbeeldin- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 439]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen te zetten. Hij adviseerde hem daarvoor de eerder gemaakte cliché's te gebruiken.Ga naar voetnoot56 Op 17 oktober moest Thieme voor de binder met spoed exemplaren drukken van drie van de afbeeldingen, zonder onderschrift. Veen had reisexemplaren van de roman nodig voor zijn vertegenwoordigers.Ga naar voetnoot57 Deze drie afbeeldingen verschenen ook op het voorplat van de gebonden uitgaven uit 1905/1906.Ga naar voetnoot58 Ze werden afgedrukt in hetzelfde formaat als de foto's in de boeken. Couperus vond de band niet mooi: ‘Het is zelfs niets, dezen keer. Ik dacht, dat we een klein medaillon, met figuurtje auriga in goud zouden krijgen?? Ik zal nu mijn exemplaar in Rome maar laten inbinden, perkament en goud, volgens het Romeinsche model, waarin ik ook mijn klassieken heb.’Ga naar voetnoot59 Couperus wilde, als de kritieken en ‘uitscheldpartijen’ in kranten en tijdschriften na het verschijnen van de eerste twee delen van De berg van licht interessant genoeg waren, een brochure schrijven, ‘als studie hoe een roman over homosexualiteit in Holland ontvangen wordt. Geen antikritieken, maar een placide brochure! Hier in Frankrijk is het motief een motief als een ander, maar bij ons is het natuurlijk verboden waar...’Ga naar voetnoot60 Een dergelijke brochure is niet verschenen.
De uitgave van 1905-1906 is de eerste en enige druk van De berg van licht die tijdens Couperus' leven is verschenen. De oplage was 2500 exemplaren.Ga naar voetnoot61 In november 1905 liet Veen van de eerste twee delen van De berg van licht 400 exemplaren inbinden en 1500 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 440]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
exemplaren innaaien.Ga naar voetnoot62 Het restant werd in plano bewaard. Met het derde deel werd begin 1906 waarschijnlijk hetzelfde gedaan. Om de verkoop van De berg van licht te bevorderen waren Couperus en Veen al in juni 1905 overeengekomen dat er een aparte prospectus zou worden gepubliceerd. Couperus was eerst van plan een ‘voorrede’ te schrijven.Ga naar voetnoot63 Dit ging niet door. In juli schreef hij aan Veen: ‘De tekst van den Prospectus zal ik opmaken, maar je moet hem overwerken; ik geef je alleen de stof, die ikzelf anders in een voorrede geplaatst zoû hebben.’Ga naar voetnoot64 Begin augustus stuurde Couperus de tekst, ‘[...] door mijn vrouw met mijn hulp opgemaakt; je mag er nog wat bij maken als dat noodig is.’Ga naar voetnoot65 Het leek Veen ‘het eenvoudigst en ook het duidelijkst’ om Couperus' tekst onveranderd over te nemen.Ga naar voetnoot66 Couperus vroeg wel een drukproef, want hij wilde de tekst ‘beslist nazien’.Ga naar voetnoot67 Hij corrigeerde deze in september en ontving ook een revisie. De prospectus verscheen eind oktober/begin november 1905, in een oplage van ruim 34.500 exemplaren.Ga naar voetnoot68 Daarvan waren er 16.000 bestemd voor Nederlands-Indië.Ga naar voetnoot69 Van de overige exemplaren wilde Veen er 2100 in een aflevering van De gids laten leggen.Ga naar voetnoot70 Veen presenteerde de tekst als een brief van Couperus: ‘Over dezen roman schreef mij de auteur het volgende: “De roman van Heliogabalus, Helegabalus, Elegabalus (alle die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 441]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namen hebben recht van bestaan) speelde mij reeds tien jaren lang door den geest. Van af het eerste oogenblik, dat ik de ruïnes van Rome zag. De keizerstijd van 2de en 3de eeuw na Chr. is zoo mooi te evoqueeren tusschen de ruïnes. Iedere tourist die Forum en Palatijn heeft gezien met eenige aandacht, zal het décor van de scène der aanbidding van 's keizers beeltenis (einde Eerste Deel) zich goed kunnen voorstellen... Tusschen de keizers heeft mij het meest altijd getroffen de figuur van het mooie zonnepriestertje, dat tot keizer werd uitgeroepen, omdat het Leger verliefd op hem was en omdat hij zoo mooi kon dansen. Het was een antieke ziel, zoowel van éen persoon, als van een geheele Menigte, die ik me moest denken. Dat scheen mij heel interessant. Maar ik dacht telkens, gedurende al die jaren: ik ben geen érudit, een “historische roman” te schrijven is niets voor mij... Toch liet de idee mij niet los, kwam telkens weêr terug... Ook dacht ik: het boek is niet een boek voor een Hollandsch publiek... En ik schreef het niet... Toen las ik l'Agonie van Jean Lombard (dezelfde periode). Gedurende die lectuur dacht ik: Nu schrijf ik zeker mijn boek niet: het is al geschreven en mooier dan ik het doen kan... Maar na de lektuur dacht ik: neen; Lombard geeft den roman van Rome in dien tijd, en niet den roman van het keizertje; niet de ziel van het priestertje, dat zoo mooi dansen kon. En zoo ben ik er toe gekomen het boek te schrijven, en die ziel te geven, zoo goed ik kon.”Ga naar voetnoot71 “Bronnen waren Herodianus en Lampridius; voornamelijk Herodianus geeft een kort verhaal; Lampridius heel veel détails. Beiden keuren af, kritizeeren, veroordeelen, zonder eenige zielkundige analyse. Maar de détails van Lampridius (vermoedelijk vele waar) zijn interessant en de “ziel” schuilt er achter. Ik vind achter de drooge opsomming van allerlei trekjes de ziel van het jonge priestertje: Aziatiesch (geen Romeinsche ziel) (hij was ook geen Romein); heel vroom (aan de zon), bijna dweepziek, ingewijd in de mysteriën der Magiërs en de geheime wetenschap- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen der Kabbala; een vrouwelijke ziel in een bizonder schoonen mannelijken vorm, zoo dat de Magiërs in hem zagen de illuzie van de weer op aarde geïncarneerde Man-Vrouw; zoo bekoorlijk en innemend in al zijn uitingen, dat een geheel Volk, een geheel Leger van ruwe soldaten hem aanbad; geniaal in zijn danskunst, in het spreken van talen (zoodra hij Keizer was, oefende hij zijn Latijn en sprak het dadelijk zuiver); zoowel vroom in zijn godsdienst, als dol vroolijk van kinderlijke jeugd... Nog tal van schakeeringen meer, die telkens een nieuw facet laten vonkelen... Het lachte mij toe, dat alles te geven, vooral omdat ik de eerste zou zijn, die Helegabalus zoo opvatte. Niemand die over hem schreef, of hij heeft hem gelasterd, zelfs Lombard. Het jongetje was een bedorven Kind en zeker hysteriesch in zijn man-vrouwelijkheid, maar hij was niet enkel “liederlijk” en meer niet. Hij was geniaal, en artiest in alles wat hij deed. Hij is de laatste weerschijn van de Antieke Schoonheid en de Antieke (Egyptisch-Chaldeeuwsche) Wijsheid. Wie zegt ons, dat de quintessens van zijn godsdienst niet zuiverder is dan die van het Christendom?... De Zwarte Steen is symbool (voor het volk) van de Zon, die zelve symbool is (voor den priester) van het Licht, (dat weer symbool is, voor de Magiërs en Ingewijden, van den onuitsprekelijken God). Er schuilt een diepe mystische Wetenschap achter dat alles, en vermoedelijk hebben onze latere Christelijke Eeuwen heel veel verloren, vergeten, verwaarloosd, van wat de “heidenen” reeds zuiver, niet “geloofden”, maar “wisten”. Onze modernste wetenschappen, ze waren den Magiërs bekend. Helegabalus (de jonge keizer genoemd naar den God) was opgevoed in die mystische kennis. Wat wij alleen als “liederlijk” en “immoreel” beschouwen, was in den Zonnedienst even natuurlijk, gewoon en lofrijk, als op dit oogenblik, voor den Roomsch-Katholiek, het opdragen van de Mis... Dit alles is geen idealizatie van mijn hoofdpersoon; het is alleen zielkundige eerlijkheid, die recht laat wedervaren... Mijn boek is een boek voor enkelen, zonder vooroordeelen van godsdienst en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 443]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooropgestelde moraal. Zij, die vooroordeelen hebben, doen beter het niet te lezen, want ze zullen ge-ergerd worden; en waarom een roman lezen, als het boek geen genoegen geeft, artistiek of psychologisch genoegen?...”’Ga naar voetnoot72 Ondanks de prospectus was de verkoop van De berg van licht niet succesvol. Van de eerste twee delen waren in januari 1906 slechts 600 exemplaren verkocht aan de boekhandel, en volgens Veen was de navraag ‘nihil’.Ga naar voetnoot73 Nog tientallen jaren na het verschijnen waren exemplaren van de eerste druk uit voorraad leverbaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TekstkeuzeVoor deze uitgave van De berg van licht is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk gekozen: deze vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 566 k40-42). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CorrectiesOmdat het kladhandschrift van De berg van licht inhoudelijk sterk afwijkt van de gepubliceerde tekst van de roman is het niet betrokken in de tekstvergelijking voor de nieuwe editie. Het is alleen geraadpleegd bij tekstuele problemen in de basistekst die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 444]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet met behulp van het kopijhandschrift waren op te lossen. In de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woord-voor-woord vergelijking van het kopijhandschrift (h2) van De berg van licht met de eerste druk van de roman en in sommige gevallen met het kladhandschrift (h1), de hieronder volgende correcties aangebracht. Verder zijn de correcties verwerkt uit het erratum in de eerste druk (e), en zijn de veranderingen die Couperus in een van zijn exemplaren heeft aangebracht, ten dele overgenomen (c).Ga naar voetnoot74 Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij ook in het kopijhandschrift voorkomt. Als de correctie uit het erratum afkomstig is of uit Couperus' eigen exemplaar, is dat tussen haakjes aangegeven, en is ook de lezing van het kopijhandschrift vermeld; hierbij is de volgorde c, e, h2 aangehouden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 445]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Couperus heeft in de marge en in de tekst van zijn eigen exemplaar veranderingen aangebracht in potlood en in zwarte en paarse inkt. Een deel daarvan is in de editie als correctie opgenomen. De overige veranderingen volgen hieronder. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de in deze editie gehandhaafde versie gegeven; na de vierkante haak (]) volgt de door Couperus gewijzigde versie; tussen haakjes wordt de versie uit het kopijhandschrift (h2) gegeven indien deze van de eerste druk afwijkt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 453]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VariantenDe eerste druk van De berg van licht vertoont ten opzichte van het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 454]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kopijhandschrift de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk vermeld; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgt de vroegere handschriftversie.Ga naar voetnoot77
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 455]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 456]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 457]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 458]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 459]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 460]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 461]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 462]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 463]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 464]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 465]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 466]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|