de keizer uit al omvattende achting voor zijn eigen god, Helegabalus, Hem, die in hem vervleeschelijkt was, alle andere goden tot ministers en dienaren van de Zon, van Hem, die troonde op den Berg van Licht, Hem, die zelve de Berg van Licht was, zoû verlagen, en Rome kon zich niet denken, hoe dit gebeuren zoû. Het wachtte, huiverend, af, voelde, dat een ontzagwekkende overwinning uit het Oosten, uit Azië, uit den alles verslindenden glans van Helegabalus, neêr zoû strijken over de Westersche wereld, en over de goden, haar dierbaar. Nu, dezen dag, dat de Romeinen Antoninus hadden herkend in het gewaad van de godin Rheia Kubele, stroomde het volk toe naar den tempel van de godin... Die was afgezet door Praetoriaansche cohorten en barsch fronsten Aristomachos en Antiochianus te paard, den keizer getrouw tot den dood, geen andere wil kennende dan Antoninus' gril, geen ander geluk dan Antoninus' liefde. En Rome zag het verschrikkelijke! Tot nog toe had zij alleen gezien het wondere en zij was bekoord geweest. Nu huiverde zij, want zij aanschouwde... de heiligschennis! En welke schennis! Die van het allerheiligste! Die van het heel heilige beeld van de Moeder der Goden, Rheia Kubele - het beeld oertijds in Frygië uit den hemel gevallen in de landstreek Pessinonte, aan den boord van den Gallusstroom, naar welken Rheia's priesters zich noemden. Orakel had eenmaal voorspeld, dat Rome machtig en duurzaam zoû worden, zoo de godin van Pessinonte naar Rome kwam. Als afstammelingen van Aeneas, uit Frygië geboortig, verkregen de Romeinen gemakkelijk die gunst. Het beeld der godin werd ingescheept, maar aan den mond van den Tiber bleef onverwrikbaar het vaartuig... tot eene Vestale, van onkuischheid beschuldigd, haar onschuld deed blijken door aan haar gordel, gebonden aan den voorsteven des schips, het eerst onverwrikbare vaartuig den stroom op te sleepen. En dit beeld, dit allerheiligste beeld, dit beeld der
allerverschrikkelijkste Rheia Kubele, Moeder der Goden en der Bergen Moeder, dit om zijne vormeloosheid juist zoo huiveringwekkende beeld, wilde de keizer verplaatsen uit haar eigen tempel naar den Tempel der Zon, opdat zij, de Eerwaarde, dienares zoû zijn van