Heerlen een stad(1961)–Willem K. Coumans– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Warenhuis Een blinde kooi van glas, Zoekend loopt hij rond, Daar hij van het oude nooit genas, Naar een nieuw gewaad ter dekking van de wond. Wanneer ik met hem opstijg naar de balustrade, Denkend aan de dichter van de dood, Vertwijfelt hij, als het afscheid aan de kade, Maar of hij wil of niet, hij moet omhoog. Wij stappen uit, een dame dient mij van advies; Ik trek iets uit iets aan, Ben mij bewust van een verlies, En krijg haar zegen na het betalen van de prijs [pagina 29] [p. 29] Ik moet hier weer vandaan, De koker zoemt, een kleine reis Zonder mijn lotgenoot. Ik ben ontkomen aan de dood, Hoe zeer me dat ook spijt Voor wat geen twijfel lijdt. De mensen zijn zo menigvuldig als de dieren Gods, Gedoemd om hier het leven rond te lopen, En van tijd tot tijd een jas te kopen, Ter verzachting van de pijn; Een verschil van mijn en dijn, Nu de klippen straks de rots. Vorige Volgende