[tekstkritische noot]Bovenstaand gedichtje werd reeds in 1615 gedrukt in Apollo of Ghesang der Musen; vier jaar later nam Coster het op in het IIe Bedrijf der Polyxena (bl. 409 dezer uitgave) en in 1653 verscheen het nogmaals in het tweede deel der Verscheyde Nederduytsche Gedichten. Uit laatstgenoemden bundel is de boven gedrukte tekst overgenomen.
Reg. 21 woonigh.