Zingzang
(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
[pagina 83]
| |
on- der- von- den, Dat de lief-de schen-ken
mag!
2.[regelnummer]
Eenen andren geeft ge blijde
Mijne plaats aan uwe zijde;
Als aan mij, toen ik u vrijde,
Biedt ge hem de wang ten zoen!
zij.
Eener andre vraagt ge heden
Wat ge mij hebt afgebeden;
Haar herhaalt ge nu die eeden,
Die ge placht aan mij te doen!
hij.
3.[regelnummer]
Vruchteloos zoo bleek mijn streven...
Gij toch zijt mijn al gebleven!
Zonder uwe liefde leven
Kan of wil ik langer niet!
zij.
Die naar mijne liefde trachtten
Moest ik, ondanks mij, verachten...
| |
[pagina 84]
| |
Steeds naar u zoo bleef ik smachten,
Kwijnende van zielsverdriet!
hij.
4.[regelnummer]
Wie er schuld aan heeft van beiden,
Dat we van elkander scheidden,
Zooveel leeds ons voorbereidden -
Twisten wij daarover nu?
zij.
Ach, en kniel niet smeekend neder...
Druk mij in uwe armen teeder!
Liefde hecht voor eeuwig weder
U aan mij, en mij aan u!
|
|