Zingzang(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Jan Breydel Deensche melodie. plechtig. 1.[regelnummer] Jan Brey-del sprak: ‘Nu zij 't ge- daan Met Vlaan-drens nood! Van nacht, o mak- kers, zal 't er gaan Van kap- pen, ker- ven, klie- ven, slaan! Voor gee- nen Fransch-man kraait de haan Bij 't mor-gen- rood! Nu lig- gen zij te bed ge- strekt, Met [pagina 24] [p. 24] bloed van weer-loos volk be- vlekt... Wie zal het we- zen, die hen wekt? De dood!’ 2.[regelnummer] En wat hij zei, de Brugsche held, Dat werd volbracht. Hoezeer de schrik de vlucht versnelt Der huurliên van 't uitheemsch geweld, Zij worden allen neêrgeveld, Vertreên, versmacht... ‘Zeg Schild en Vriend!’ En wie 't niet kan, Dien klieft een slag de hersenpan! Jan Breydels bijl werd bot er van, Dien nacht! 3.[regelnummer] En toen het daagde riep hij uit: ‘Waar zijn ze thans, Die woeste knechts van 't sluwe Zuid, Die wufte ridders, tuk op buit? [pagina 25] [p. 25] Niet een, al smeekten zij zoo luid, Ontsprong den dans... - Zóó moge varen wie, als zij, Ons dreigt met schand en slavernij... Zóó redden de eer en vrijheid wij Des lands!’ Vorige Volgende