Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Mijn vrijer. In Meie verscheen er in 't dal een gezel, Die poogde mijn harte te rooven - De mannen! zoo zei ik, die haat ik zoo fel!... Verbeeld u, dat wou hij gelooven, gelooven! Verbeeld u, dat wou hij gelooven! Hij zeide, dat hij, van me geerne te zien, Zou sterven eer 't jaar was vervlogen - Ei! riep ik, zoo sterf dan uit liefde voor... Jean!... De hemel vergeve de logen, de logen! De hemel vergeve de logen! Hij sprak van zijn goed, van het geld, dat hij won, En zwoer, dat hij seffens zou trouwen - Ik hield mij, alsof 't mij niet schelen en kon, Maar peinsde, het mochte mij rouwen, mij rouwen! Maar peinsde, het mochte mij rouwen! Hij trok er van door, maar wat doet me de boef! Er was geene weke verloopen, Daar zag ik hem sluipen bij Bess, in de hoef... Ei! nichtje, dat zoudt ge bekoopen, bekoopen! Ei! nichtje, dat zoudt ge bekoopen! [pagina 285] [p. 285] Aldra was het kermis: ik ging naar het feest, Daar moest hij zich stellig bevinden. Ik zag hem en keek, voor de grap, zoo bedeesd, Als wou me de duivel verslinden, verslinden! Als wou me de duivel verslinden! Maar teederlijk zag ik hem aan - van ter zij', Uit vrees, dat de buren het zagen - Toen kwam hij, als dronken, gewaggeld naar mij, En smeekte: laat af me te plagen, te plagen! En smeekte: laat af me te plagen! Ik vroeg hem: ziet nichtje nog immer zoo scheel? Hoe is 't met hare ooren en tanden? En lijdt zij, och heer! aan de voeten nog veel?... Hij sloot mij den mond met de handen, de handen! Hij sloot mij den mond met de handen! En bad me zoo vurig: och, word mijne vrouw! - 'k wil anders niet langer meer leven! - Opdat hij van kommer niet sterven en zou, Zoo heb ik mijn woord maar gegeven, gegeven! Zoo heb ik mijn woord maar gegeven! Vorige Volgende