Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] Mijn Hooglandsch meisjen, o! Geene edelvrouw, hoe flink en fijn, Zal ooit door mij bezongen zijn; Alleen haar titel maakt me bloo - Geef mij mijn Hooglandsch meisjen, O! In 't frissche dal, zoo rustig, O! In 't groene veld, zoo lustig, O! Daar zit ik goed En blij te moed, En zing mijn Hooglandsch meisjen, O! Behoorde mij dat schoone slot, Ja, ware rijk te zijn mijn lot, Dan toonde ik fier der wereld: zóó Min ik mijn Hooglandsch meisjen, O! [pagina 269] [p. 269] Maar ach! mijn lot is smart en wee: Nu moet ik trekken over zee; Doch in mijn hart, 't zij droef of vroo, Daar troont mijn Hooglandsch meisjen, O! Al zwerve ik rond op vreemden grond, Ze blijft mij trouwig te allen stond, Want nooit beminde een meisje zoo, Als mij mijn Hooglandsch meisjen, O! Om goud te winnen ga ik voort, En keer ik weer in 't vaderoord, Dan rust op dons, en niet op stroo, Naast mij mijn Hooglandsch meisjen, O! Ik heb sinds lang mijn hart en hand Bij duren eed aan haar verpand... 'k wil sterven ja - al stierve ik noo - Voor u, mijn Hooglandsch meisjen, O! Vaarwel, o dal, zoo rustig, O! Vaarwel, o veld, zoo lustig, O! 'k moet ver van u Gaan zingen nu Mijn lied van 't Hooglandsch meisjen, O! Vorige Volgende