Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Vlaanderen! O Vlaanderen! Zoo rijk en welig als weleer Zijn nog uwe gouwen; Zoo vroom en kuisch, zoo lief en teer, Zijn nog uwe vrouwen; Kloek zijn nog uwe zonen thans, Als in den tijd des Wijzen Mans, Vlaanderen, o Vlaanderen! Maar uwe schoone, zoete taal Wordt miskend, verstooten Uit vorstenhof en Statenzaal, Uit de woon der grooten; Zelfs in het burgershuisgezin Neemt haren rang eene andere in, Vlaanderen, o Vlaanderen! [pagina 117] [p. 117] Wij toch - als 't ouderlievend kind Moeder beide en vader Met eender hart vereert en mint - Minnen u te gader, O moedertaal, de rijkste waard, O vaderland, het schoonste op aard, Vlaanderen, o Vlaanderen! En zouden wij - ach, is het waar, Staat ons dat te vreezen? - Der wakkre Flamingantenschaar De allerlaatsten wezen... Zoo wijt aan andren 't nageslacht, Dat gij in schande zijt gebracht, Vlaanderen, o Vlaanderen! Vorige Volgende