Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Moeder. Zij is al oud, de goede vrouw, Aan welker borst ik heb gelegen, Maar immer kloek en flink te been, Schoon niet zoo kaarsrecht als voorheen, Zoo loopt ze nog door wind en regen. Zij heeft voor mij met lievend hart Zooveel gedaan, zooveel geleden! Zij werkte zich de vingers krom, En spaarde 't uit den mond zich, om Mij wel te voeden, warm te kleeden. Mijn vader is al jaren dood, En liet ons enkel armoe erven, Maar kinderliefde wat ze mag Verzaligt haar den ouden dag, En rijkdom kan ze veilig derven. Ik zou, Goddank, het daaglijksch brood Voor vrouw en kinders kunnen winnen, Toch wil ik naar geen liefken zien, Omdat ik moeder dan misschien Niet bovenal meer zou beminnen! Vorige Volgende