Voorreden.
HEeft ooit Boeksken in zyn eigen taale met een gunstig onthaal door de waereld gewandeld, of is ooit Schouwspel met volkomene aangenaamheid op de tooneelen vertoond geweest, 't is de CID; die zynen eersten uitgeever, de Heer Corneille, ook geen minder lof dan belooning heeft toegebragt. Het verzoek der zodanige, welker bidden by my gebieden was, heeft 'er my over ettelyke jaaren de eerste verhandeling van doen in onze Taal brengen, om eens te zien hoe na men de Fransche aardigheden in ons Duitsch zoude konnen komen; en myn eigen lust, die door de aanvalligheid van stoffe in 't werken wakkerde, by gebrek van beter bezigheid, het overige. Dat ik te liever deede, door dien ik my liet dunken een Hollandsch hert in een Spaanschen boezem gevonden te hebben; dat is, een onverzettelyken voorstander der Vadelandsche vryheid, en een onvertsaagd tegenspreeker van den opdrang der uitheemscher heerschappye: die deze CID afweerd met woorden, recht waardig om door een vryen Hollander tegen den heerschzucht der hedendaagsche Spanjaarden uytgesproken te zyn: en des te aanmerkelyker, om dat ze de CID door de pen van een Spaanschen Jesuit (heftig onder de hevige) in de mond gegeeven werden. Dit wilde ik niet, billyke Leezer, dat u onbewust zoude zyn, nadien ik niet konde beletten dat u deze malligheden in de hand zouden komen.
Veniam pro laude.
Den 15. April, 1640.