Gode oneygentlijck toegeschreven.
Doet sommighe dinghen om te ondersoecken Judic: 2, 22
Wort besmet Ezech: 22, 26
Vergadert zijn rasende gramschap Job 16, 10
Wort vertroost over zijn vyanden Isai: 1, 24
Schept de duysternis Isaie 45, 7
Op dat hy soude sien en weten Gen 18, 21, 11, 5
Berout Genes: 6, 6 Judic: 10, 16
Wt zijn plaetse Isai: 26, 21
Wort verweckt Psalm 77, 17
Weet niet Genes: 18, 21 Thren: 3, 36
Verandert zijn ghedachten Num: 33, 56
Verkeert in een wreede Job 30, 21
Wort verandert zijn rechter hant Psal: 76, 11
Is onderdanigh der menschen stemmen Jos: 10, 14
Werckt met zijn handen Psalm 8, 6
Verkeert sich metten verkeerden Psal: 17, 27
Wordt beroert met rouwe des herten Genes: 6, 6
|
|