Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LII Hy die van 's morgens vroeg tot 's avonds laet moet zwoegen Hy dien men geld met geld, en land met land ziet voegen. Hy die een schepter zwaeit, hy die praelt met een staf, Wat vinden ze op liet einde? Een graf. Daer hebt gy 't alles ondereen En zonder orde, groot en kléen. Kont gy véelligt er iets uit halen Tot vóordeel van uw ziel, 't zal al myn pyn betalen, En ruim genoeg, ik ben tevrée'n. Vorige Volgende