Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende IX. Hier ligt Bandoel die schroomlyk at; Daerin alleen vond hy behagen. Hy ging niet véel, hy lag of zat, Des wierd hy vetter alle dagen. Hy woeg byna vyf honderd pond, En stierf met 't éten in zyn mond. Zes mannen konden hem nauw dragen: Zoo 'n dikpens is, er nooit gewéest; Dat gaf een heerlyk wormenfeest. Vorige Volgende