Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCCLVI. Wanneer gy t'huis uw vrouw en kinders hebt gelaten, Laet u niet over-gaen tot blydschap uitermaten; Wie wéet wat ramp fortuin terwyl gy lacht, u brouwt? Daer is geen heil of vreugd die langen stand hier houdt. Vorige Volgende