Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCCXXVIII. Wie zal uw tabernakel, Heer, Bewoonen vóor altoos in 't ryk der zalighéden? Hy die getrouw aen uwe leer, De baen der waarheid héeft betréden; Die aen zyn évenmensch geen leed, Zelfs aen geen lastertongen déed. Vorige Volgende