Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCCIX. Ik wéet dat myn Verlosser léeft Die my het aenzyn gaf op aerd vóor eenige uren, Die aen de reine zielen géeft Een lot, een zalig lot, dat eindeloos zal duren. Vorige Volgende