Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCLXXXIV. Gy die uw dagen sluit met zonde en schuld bela'en, Geen hóop! maer vlei u niet dat lyf en ziel vergaen. Den christen hóopt dat hy een béter lot zal erven: Gods wóord is hem een borg onfaelbaer en gewis. Men ziet een wyzen vaek met lagchende oogen sterven, Indien dit egter sterven is. Vorige Volgende