Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCLXVII. Een Hendrik en een Lodewyk, En een die heilig is, op wien het fransche ryk En 't jongste nageslacht zal roemen; Een vierden kan ik u nog noemen, Maer die moest, ach! almogend God! Moest sterven, hoe? op een schavot... Een koningin moest ook haer léven, En gy, Elisabeth, uw bloed ten offer géven. [pagina 85] [p. 85] Zoo stierven op een tyd de gratien en de deugd. O bron van duizend ween, van duizend ongelukken! O schelmstuk boven oude en nieuwe schellemstukken, Waerin 't Sophistenrot en hel zich héeft verheugd! Vorige Volgende