Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CCXXXVI. Gy die men dwalingen op dwalingen zag hoopen, Die met een snood gedrag bezoedeldet uw jeugd; Gy móogt nog évenwel op Gods genade hopen; Vóor een rouwzugtig hert staet zy gedurig open: Omhelst, aleer gy sterft, de waerheid en de deugd. Vorige Volgende