Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CLVIII. O ydelheid der ydelhéden! De gryze Omalius, met styve en zwakke léden, Néemt zich een jonge vrouw; hy timmert nog en bouwt, Terwyl de dood al vast hem by de slippen houdt, Om hem het open graf te toonen. Rimax, een van Apollo's zonen, Die twee mael veertig jaren telt, Zie hoe hy blokt, hoe hy zich kwelt, Om stervende zyn naem op aerd bekend te maken. O zorg! o ydelheid der menschelyke zaken! Vorige Volgende