Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LVII. Men wenscht geen nieuwjaer meer, gelyk men déed vóorhéen, Aen ryk en arm, aen groot en kléen. Wat my betreft, ik mag het ly'en; Ik ben geen vriend van aperyen Waer mond en hert vóor 't meest niet komen overeen. Vorige Volgende