Punt- en kleine mengeldichten(1837)–S.M. Coninckx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XLVIII. 't Is wel genoeg bekend en elk ter oor gekomen Hoe de advokaet Filoen sprak toen hy ziek lag: Heer Ik géef myn arme ziel in uwe handen wé'er. Maer 'k twyfel sterk of God die ziel heeft aen-genomen Vorige Volgende