| |
| |
| |
Pieter Gaudesaboos
door Ria De Schepper
Foto: Uitgeverij Lannoo
Pieter Gaudesaboos is op 9 mei 1979 geboren in Brugge, België. Hij studeerde drie jaar grafische digitale vormgeving en vervolgens twee jaar fotografie in Gent. Sinds 2000 is hij actief als zelfstandig graficus. Hij werkte een jaar deeltijds als leraar bij een kinderatelier en is audiovisueel kunstenaar bij Tapis Plein, een projecthuis voor actueel en alledaags erfgoed. Van 2004 tot 2009 werkte hij als vormgever bij het Gentse theaterhuis Kopergietery. In 2006 was hij art-director van het cross-mediaal kinderproject W@=D@ van Dimitri Leue en Pieter Embrechts.
In 2002 verscheen het eerste illustratiewerk van Gaudesaboos in Kabba, een wandelgids van Brugge voor kinderen. Zijn eerste eigen prentenboek was Roodlapje, waarmee hij in 2004 een Boekenpluim won. Er volgden nog enkele Boekenpluimen: voor Stad in 2006, voor Pistache in 2007, voor Linus in 2008 en voor Mannetje Koek schrijft een boek; Martha in 2012. Hoe oma plots verdween leverde hem in 2005 een Boekenwelp op. Linus, dat hij samen met Mieke Versyp en Sabien Clement maakte, werd eveneens bekroond met een Boekenwelp én met de Gouden Uil Jeugdliteratuur 2008. Het boek van Mannetje Koek (2009) kreeg de Plantin-Moretuspublieksprijs voor het beste boekomslag.
| |
Werk
Met zijn eerste kinderboek Roodlapje (2003) liep Gaudesaboos al meteen in de kijker. Het is een fotoprentenboek met een bizar verhaal in een bijzondere vormgeving en beeldtaal. Lapje is een mooi meisje dat van rood houdt. Daarom wordt ze Roodlapje genoemd. In haar
| |
| |
verbeelding is ze vergezeld van een kudde stieren. Aan hen vertelt ze verhalen en uit ze haar emoties. Ze wil aandacht en erkenning, zodat ze zich minder eenzaam voelt. Het boek biedt een bonte mengeling van beelden, foto's, typografische experimenten en teksten die weergeven wat er in het hoofd van het meisje omgaat. De toon is nu eens poëtisch en fantasierijk, dan weer hyperrealistisch en somber.
Elk boek is voor Gaudesaboos een project met een eigen samenhang. Hij daagt de lezer uit om die te ontdekken en mee het verhaal op te bouwen. In Negen schijfjes banaan op zoek naar een plekje om te slapen (2004) verlaten negen schijfjes banaan de koelkast, op zoek naar een slaapplek in een groot herenhuis. Het verhaal leest als een aftelrijmpje waarin elk schijfje een knus plekje vindt. Sfeervolle foto's tonen hoe de schijfjes door het donkere herenhuis wandelen. Ze lijken verrassend echt: springend op de trap, balancerend op de rand van een badkuip of trippelend tussen oud speelgoed. De tekst is gezet in een ouderwets lettertype.
In Hoe oma plots verdween (2004) zit een steviger verhaallijn. Het is tegelijk een dagboek, een detective en een ontroerend verhaal over de dood van een oude vrouw. Een jongetje ontdekt dat het huis van zijn oma plots te koop staat. Om uit te zoeken wat er aan de hand is, volgt hij haar als een ware spion. Hij verzamelt alles in een plakboek en noteert zijn bevindingen in een kinderlijk handschrift. Visueel is het boek een collage van foto's, handgeschreven notities, tekeningen, plattegronden en briefjes. De overvolle bladzijden geven een beeld van het doen en laten van oma en van de jongen die haar liefdevol volgt.
Vanaf het begin van zijn carrière ging Gaudesaboos de multimediale kant op. Als illustrator en vormgever zette hij illustraties, tekst, typografie en vormgeving op gelijke hoogte. In 1 2 3 piano (2005) is de tekst ondergeschikt aan de beelden. Het is een nostalgisch boekje over de jaren zeventig, waarin een volwassene terugkijkt op zijn jeugd. Dat gebeurt aan de hand van foto's en stills uit oude filmpjes. Bij de maanden van het jaar presenteert Gaudesaboos oude familiefoto's van feesten, uitstapjes en spelletjes. Hij wisselt ze af met close-ups van oud speelgoed, repetitieve voorstellingen van onder meer gebakjes, auto's en huizen. Er tussenin staan verhaaltjes. De gezelligheid van het samenzijn met familie, vrienden en dorpsgenoten straalt van de plaatjes. Als onderschriften gebruikt Gaudesaboos een wat plechtstatig, archaïsch Nederlands.
Deze eerste vier boeken vallen op door hun klein oblongformaat en unieke, drukke invulling. Dat is een bewuste keuze van Gaudesaboos, die hierover in een interview met Marita Vermeulen zegt: ‘Nu moet je
| |
| |
als lezer inzoomen. Het is klein en intiem, alsof niet iedereen mag meekijken, alsof je helemaal alleen in een of ander geheim duikt’ (De Leeswelp, 2005). Met uitzondering van Negen schijfjes banaan op zoek naar een plekje om te slapen vormen deze boeken een complex geheel met een associatieve samenhang. Alles is doordacht: de papierkeuze, de retrolook, de tegenstellingen, de wisselende lettertypes, de herhalingen en het filmische effect van reeksen beelden of tekeningen.
In STAD (2005), dat hij samen met Koen De Poorter schreef, gaat Gaudesaboos voluit voor computertekeningen. Het is een verhaal over drie broers die elk hun eigen stad bouwen. De eerste bouwt een huis bij een opvallende prei, die gaandeweg een heuse attractie wordt. De tweede bouwt een ommuurde stad om mensen voor een roversbende te beschermen. De derde ontwerpt een planmatige stad, die na een ramp een meer organische groei kent. De evolutie van de steden is met veel details, herhalingen en beeldgrapjes getekend. In de grote zoekplaten wordt alles lineair en frontaal uitgebeeld. De pagina's zijn drukke, kleurrijke composities van gebouwen, ruimtes en figuurtjes die doen denken aan de poppetjes van Fisher-Price uit de jaren zeventig.
Pistache (2006) is een zoek- en aftelboek voor jonge kinderen. Het hondje Pistache wil naar bed. Door de bladzijden heen loopt een groen pad dat de lezer kan volgen, dankzij een leeslint met uitgestanst hondje. Het decor is weelderig, in felle kleuren tegen een zwarte achtergrond. Langs het pad zijn allerlei dieren, kabouters, takken, bloemen en zwierige constructies te zien. Terugkerende elementen en patronen zijn met grote precisie aangebracht. Het effect is vaak grappig en zet aan tot aandachtig kijken en vergelijken. De gewaagde kleurencombinaties doen denken aan de jaren zestig en zeventig. In een interview met Veerle Vanden Bosch in De Standaard (2006) zegt Gaudesaboos hierover: ‘De jaren zestig en zeventig zijn kleurrijk, psychedelisch, overdreven. Ik houd erg van die felle, expressieve kleuren. Ze stralen een soort warmte en vrolijkheid uit die je nu niet meer vindt.’
De kinderboeken die Gaudesaboos in latere jaren maakte, zijn vrijwel uitsluitend digitaal getekend. Hij vertrekt van talloze schetsen en tekeningen van allerlei voorwerpen en details. Veelal zijn ze geïnspireerd op zijn uitgebreide verzameling van designspullen, speelgoed, meubels en foto's uit de jaren vijftig tot zeventig. Daarvan maakte hij een digitale verzameling van decors, meubels, voorwerpen, figuren en allerlei mogelijke attributen. Daarmee gaat hij aan de slag. Briek (2008) en het vervolg Herr Luna (2010) zijn drukke plakboeken die zich niet zomaar geven. Ze
| |
| |
Uit Pistache
nopen tot herhaald ontdekken en zijn, net als zijn vorige werk, afgestemd op kinderen vanaf negen jaar. Beide boeken vormen een fanatieke zoektocht naar een fictief kindsterretje, Briek. Annick Lesage zorgde op de cd's voor een documentaire met geluidsfragmenten, interviews en opdrachten. Gaudesaboos verwerkte in de boeken een groot aantal gemanipuleerde beelden en foto's die merkwaardig echt overkomen. Beide boeken zijn een ode aan het verzamelplezier en het speuren naar op het eerste gezicht onbelangrijke details.
Linus (2007) is het resultaat van een intense samenwerking tussen drie vrienden: de illustratoren Pieter Gaudesaboos en Sabien Clement en
| |
| |
tekstschrijver Mieke Versyp. Linus woont bij zijn moeder, met wie hij niet zo'n goede band heeft. Hij voelt zich eenzaam en fantaseert dat een oudere broer, Boris, bij hem op bezoek komt. Boris vertelt hem bizarre en droefgeestige verhalen. De steun die Linus put uit de nabijheid van Boris brengt hem dichter bij zijn moeder, die nog altijd treurt om de dood van haar oudste zoon Boris. Het patchwork van teksten en tekeningen is sfeervol en suggestief. De illustratoren wilden bewust experimenteren, zodat in bijna alle prenten elementen van hen beiden zitten. De combinatie van de strakke, repetitieve stijl van Gaudesaboos en de gestileerde schetsen van Clement verrast en intrigeert. Ze kozen bewust voor stilistische en typografische verwijzingen naar de jaren vijftig. Het is een verhaal over communicatie, eenzaamheid en dood, maar ook over fantasie die steun en troost biedt.
In Eksternacht (2010) illustreerden Gaudesaboos en Clement opnieuw een tekst van Mieke Versyp. In drie scènes uit een huwelijk vertelt de auteur hoe de liefde iedereen alleen achterlaat. Het boek laat zich moeizaam ontsluiten en is eerder voor volwassenen dan voor adolescenten. Er is een overvloed aan beelden in diverse stijlen: bewerkte oude foto's, brieven, collages en grafisch werk. De illustraties creëren een gelaten en afstandelijke sfeer. Zo vergroten ze het dramatisch effect van de tekst
Met de illustraties in Tommie en de torenhoge boterham (2010) knoopt Gaudesaboos aan bij zijn illustratietechniek uit onder meer STAD. In dit verhaal, met tekst van Lorraine Francis, heeft de ondernemende kleuter Tommie een reuzenhonger. Hij smeert zo'n grote boterham dat die door het plafond en zelfs door het dak heen gaat. De opeenstapeling van boterhammen leidt tot gekke composities en originele doorsneden van het huis. Visueel is dit een aantrekkelijk kijkboek voor jonge kinderen. Waar de pagina's in vroeger werk wel eens druk en overvol waren, is hier de opbouw evenwichtiger en meer gedoseerd.
Mannetje Koek is een biscuitje, hij heeft flinterdunne beentjes en draagt laarsjes. Over hem en zijn vrienden verschenen verscheidene boeken, telkens met tekst van Lorraine Francis. Het figuurtje komt voor het eerst voor in Mannetje Koek schrijft een boek (2009). Daarin heeft Mannetje Koek geen tijd om zijn verjaardag te vieren want hij schrijft een boek over zijn leven. De Erwtjes, Kastanje en Bolletje Kaas vrezen dat er bezwarende passages over hen in voorkomen. Ze proberen het boek te bemachtigen, maar het loopt weg. Tijdens een achtervolging verliest het boek stilaan zijn letters. Gaudesaboos personifieert hier op een grappige manier een aantal voorwerpen. De vormgeving is speels en gevarieerd. Het boek van Mannetje Koek (2009) sluit daar
| |
| |
bij aan. De Erwtjes, Kastanje, Bolletje Kaas, Moeder Koek en Vader Koek brengen in dit verhaal cadeautjes voor de jarige Mannetje Koek. Het is het eerste van een reeks boeken in de originele vorm van een koekje.
In de serie ‘Mannetje Koek schrijft een boek’ verschenen vier kartonnen, koekvormige boekjes. Het zijn vrolijke, gekke boeken in aantrekkelijke kleuren over Mannetje Koek en zijn vrienden, waarbij telkens een ander personage de hoofdrol speelt. Gaudesaboos introduceert tal van gestileerde figuren, zoals de champignon Martha, de gieter Oude Opa Waterman, de Wortelbroertjes, Kereltje Cactus, Chocolaatje, Blije Blaadje en Sheriff Suikerklont. De boeken prikkelen de verbeelding van kinderen door de visuele vondsten en de geordende chaos die aanzet tot nauwkeurig kijken. In De kauwgomballenbel (2011) wil Chocolaatje de grootste kauwgomballenbel ooit blazen, op rolschaatsen nog wel. Al wie in de buurt komt, wordt meegezogen in de reuzengrote kauwgombel. In Martha (2011) is de vriendin van Mannetje Koek gestorven. Alle vrienden nemen als herinnering een stuk huisraad mee en bedenken voor haar huis een passende bestemming. Niet de dood, maar vriendschap en levenslust staan hier voorop. Oude Opa Waterman (2012) handelt over een kranige, oude gieter. Hij probeert allerlei baantjes, maar telkens gaat er iets mis, omdat hij vergeetachtig, wat beverig of traag is geworden. Acht schijfjes banaan op wereldreis (2012) verwijst naar de negen schijfjes banaan uit eerder werk. Acht schijfjes trekken ver weg, elk naar een ander land. Thuisblijfschijfje neemt vakantie thuis en krijgt via allerlei moderne media nieuws van zijn vrienden. Op de retroprenten valt telkens veel te ontdekken, met tot slot een spetterende apotheose. Het decor bestaat uit meubilair, designaccessoires en toestellen van enkele decennia terug, oud speelgoed, snoep en ander lekkers. Alles is sterk gestileerd. De expressieve figuren worden geplaatst in attractieve composities. Geregeld zijn er beeldgrapjes en via herhaling ook knipoogjes naar eigen werk.
Gaudesaboos houdt van experimenteren en wil originele en vernieuwende boeken maken. Door digitaal te werken kan hij voortdurend op een creatieve manier zijn ontwerpen bijsturen en veranderen. Hij werkt aan een heleboel prenten tegelijk, zodat hij waar en wanneer hij maar wil verwijzingen kan integreren.
| |
Mijn allermooiste speelgoedwoordenboek
In dit kunstboek zitten negentig kleurrijke platen van oud speelgoed. Ze tonen dieren, voertuigen, machines, instrumenten, voorwerpen en mensen in een gestileerde vormgeving. Vooral oud speelgoed met mooie, uitgepuurde vormen kreeg een plaatsje. Als ach-
| |
| |
Uit Tommie en de torenhoge boterham van Pieter Gaudesaboos & Lorraine Francis
| |
| |
Uit Martha van Lorraine Francis
tergrond koos Gaudesaboos wisselende papiersoorten en texturen. Het boek is associatief opgebouwd, met een weldoordachte kleurenkeuze, repetitieve figuren en patronen. De composities zijn gevarieerd en speels. De warme kleuren, ronde vormen en het retrodesign stralen een nostalgische sfeer uit.
Voor dit boek maakte Gaudesaboos gebruik van zijn eigen collectie oud speelgoed, maar hij snuisterde ook in de collectie van het Speelgoedmuseum in Mechelen. Hij ging vooral op zoek naar designvoorwerpen die hem troffen door hun schoonheid en vorm. Eerst maakte hij honderden foto's en op basis daarvan honderden tekeningen. Veelal koos hij uiteindelijk voor de sobere en gestileerde versie, waarbij een kind kan fantaseren en zijn eigen wereld opbouwen.
| |
Waardering
Critici waarderen de gedurfde vormgeving, de rijke verbeeldingskracht en de bijzondere beeldtaal van Gaudesaboos. Ook het
| |
| |
vakmanschap van de detaillering en zijn zin voor experimenteren worden geapprecieerd. De boeken over Mannetje Koek vallen in de smaak door het originele boekconcept en de absurde personages die toch een geloofwaardige persoonlijkheid krijgen.
Belle Kuijken vindt Roodlapje (2003) een schitterend uitgegeven boek dat de grenzen van de kinderboekenillustraties verlegt. Ze merkt echter ook op: ‘Het verhaal is mager en vaag: de nadruk ligt geheel op de illustraties; afwisselend foto's en collages van oude prenten’ (De Morgen). Over Negen schijfjes banaan op zoek naar een plekje om te slapen (2004) zegt ze: ‘Een absurd idee dat van veel lef getuigt en prachtig is uitgevoerd.’ Chris Bulcaen schrijft in De Leeswelp over 1 2 3 piano (2005): ‘Dit beeldenboekje in oblongformaat is een speeltuin vol nostalgie.’ Karin van Camp noemt Hoe oma plots verdween (2004) een fascinerend en opmerkelijk prentenboek (De Leeswelp). Volgens Inge Umans is het ‘een heel origineel en spitsvondig boek over een gevoelig thema’ (Pluizuit.be).
Chris Bulcaen waardeert dat STAD (2005) aardig het idee vertolkt dat een stad voortdurend evolueert. ‘De platen tonen een opmerkelijke diversiteit aan structuren. De digitale grafiek is realistisch en schematisch’ (De Leeswelp). Veerle Vanden Bosch schrijft over dit boek in De Standaard: ‘Het is een genot om de prenten te bestuderen en met elkaar te vergelijken, om voortdurend nieuwe grapjes en speelse details te ontdekken.’
Volgens Chris Bulcaen is de computergrafiek van Gaudesaboos ongelofelijk geëvolueerd in Pistache (2005). Hij spreekt over ‘een overdonderende, gevarieerde en zwierige stijl’ en ‘een hecht gecomponeerd totaalbeeld’ (De Leeswelp).
‘Als kinderboek is Briek een gewaagd concept. Het heterogene pakket treedt ver buiten de gebruikelijke paden’, aldus Chris Bulcaen in De Leeswelp. Lieve Raymaekers typeert de eigen stijl van Gaudesaboos in dit boek als volgt: ‘met een onwaarschijnlijk oog voor detail, met een niet te schatten vermogen om dingen authentiek te laten lijken’ (Pluizer.be). Volgens Vanessa Joosen is Linus (2007) een uitzonderlijk boek. ‘De tekst en de afbeeldingen spelen perfect op elkaar in en vormen een harmonisch geheel’ (De Standaard). Chris Bulcaen zegt erover: ‘Elke illustratie in dit boek heeft iets unieks. Gaudesaboos en Clement hebben beide hun favoriete motieven en lijnvoering kunnen uitwerken, maar profiteren ook van elkaars sterke punten’ (De Leeswelp). Bas Maliepaard spreekt over een ‘kunstwerk en ‘een unieke prestatie’. Hij waardeert dat de stijlen van beide illustratoren niet zomaar naast elkaar staan, maar soepel samenvloeien ‘tot een uitdagend visueel spektakel vol bijzondere details’ (Trouw)
| |
| |
Annemie Leysen omschrijft Eksternacht (2010) in De Morgen als ‘een prachtig geïllustreerd en vormgegeven boek met verstilde tekeningen van Sabien Clement en unheimische foto's van Pieter Gaudesaboos’. Eveneens in De Morgen schrijft Patrick Jordens over Tommie en de torenhoge boterham (2009): ‘Zijn grote liefde voor de vormelijkheid van de jaren vijftig, zijn computertekentechniek en de kinderlijke verbeelding gaan hier perfect samen.’ Volgens Chris Bulcaen is het boek ‘een ode aan de fantasie van kleuters die zo graag een stukje van hun omgeving tijdelijk herbouwen tot iets anders’ (De Leeswelp).
Marloes Schrijvers vindt dat Gaudesaboos in Mijn allermooiste speelgoedwoordenboek (2012) prachtig de leefwereld van een kind weergeeft. ‘Het samenspel van de prenten en de woorden beroept zich vooral op associaties, verbeelding en fantasie’ (De Leeswelp).
| |
Bibliografie
Door Pieter Gaudesaboos geschreven en geïllustreerd
|
Roodlapje. Tielt, Lannoo, 2003. |
Negen schijfjes banaan op zoek naar een plekje om te slapen. Tielt, Lannoo, 2004. |
Hoe oma plots verdween. Tielt, Lannoo, 2004. |
1 2 3 piano. Tielt, Lannoo, 2005. |
Pistache. Tielt, Lannoo, 2006. |
Mijn allermooiste speelgoedwoordenboek. Tielt, Lannoo, 2012. |
Door Pieter Gaudesaboos geïllustreerde boeken
|
Thomas Creyf, Kabba. Tielt, Lannoo, 2002. |
Koen De Poorter, STAD. Tielt, Lannoo, 2005. |
Mieke Versyp, Linus. Met illustraties van Pieter Gaudesaboos en Sabien Clement. Tielt, Lannoo, 2007. |
Silvie Moors, Sprookje voor een prins, een prinses en een zwarte raaf. Brussel, Pantalone, 2007. (met cd, muziek van Lieven Gouwy) |
Annick Lesage, Briek. Tielt, Lannoo, 2008. (met cd, muziek van Lieven Gouwy) |
Lorraine Francis, Tommie en de torenhoge boterham. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2009. |
Lorraine Francis, Mannetje Koek schrijft een boek. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2009. |
Lorraine Francis, Het boek van Mannetje Koek. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2009. |
Annick Lesage, Herr Luna. Tielt, Lannoo, 2010. (met cd, muziek van Lieven Gouwy) |
Mieke Versyp, Eksternacht. Met illustraties van Pieter Gaudesaboos en Sabien Clement. Tielt, Lannoo, 2010. |
Lorraine Francis, Mannetje Koek schrijft een boek. De kauwgomballenbel. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2011. |
Lorraine Francis, Mannetje Koek schrijft een boek. Martha. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2011. |
Lorraine Francis, Mannetje Koek schrijft een boek. Oude opa Waterman. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2012. |
Lorraine Francis, Mannetje Koek schrijft een boek. Acht schijfjes banaan op wereldreis. Vertaald door Siska Goeminne. Tielt, Lannoo, 2012. |
Over Pieter Gaudesaboos
|
Belle Kuijken, Flirten met de regels van de kunst. In: De Morgen, 19-5-2004. [Over Negen schijfjes banaan] |
| |
| |
Ymkje Swart, In een draaikolk van affectie voor het boek. In: Leesgoed, jaargang 31 (2004), nr. 4, blz. 163-165. [interview over Roodlapje] |
Marita Vermeulen, Drie keer onderweg. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 4, blz. 138-140. [interview] |
Veerle Vanden Bosch, Vallende prei. In: De Standaard, 13-1-2006 [Over Stad] |
Chris Bulcaen, De nieuwe werken van Pieter Gaudesaboos. In: De Leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 1, blz. 14-16. [Over 1 2 3 piano en Stad] |
Chris Bulcaen, Zoeken en krioelen. In: De Leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 8, blz. 295. [Over Pistache] |
Chris Bulcaen, Fascinerende troostfantasie. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 9, blz. 342-343. [Over Linus] |
Veerle Vanden Bosch, In de seventies scheen de zon altijd. In: De Standaard, 9-3-2008 [interview] |
Chris Bulcaen, Verzamelplezier, spoorzoeken en respect voor de dingen. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 7, blz. 254-255. [Over Briek] |
Chris Bulcaen, Vrij rondlopen in een boek. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 9, blz. 322-324. [interview] |
Vanessa Joosen, Ik wacht op je. In: De Standaard, 8-2-2008 [Over Linus] |
Veerle Vanden Bosch, ‘Je moet durven weggooien’. In: De Standaard, 7-8-2006 [Interview over Linus] |
Mirjam Noorduijn, Troostfantasie. In: De Groene Amsterdammer, 20-2-2008. [Over Linus] |
Patrick Jordens, ‘Wat een experiment’. In: De Morgen, 27-2-2008 [interview over Linus] |
Bas Maliepaard, ‘Op het vergeelde behang hing een foto’. In: Trouw, 5-4-2008. [Over Linus] |
Gaea Schoeters, Pieter Gaudesaboos op reis. In: De Standaard, 29-7-2011. [interview] |
Sarah Vankersschaever, Het flikkert niet en maakt geen lawaai, het is ... In: De Standaard, 27-11-2012. [Over Mijn allermooiste speelgoedwoordenboek] |
Marloes Schrijvers, Mijn allermooiste speelgoedwoordenboek. In: De Leeswelp, jaargang 18 (2012), nr. 8, blz. 284-285. [Over Mijn allermooiste speelgoedwoordenboek] |
Websites
|
www.gaudesaboos.be |
www.villakakelbont.be |
92 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2013
|
|