| |
| |
| |
Henriëtte van Eyk
door Hendrien Kars
Henriëtte Catherina Maria van Eyk werd op 15 februari 1897 in Amsterdam geboren, waar ze op 21 november 1980 overleed. Zij studeerde biologie, maar gaf haar studie op toen ze door een ongelukkige val langdurig moest liggen. Haar eerste boek, De kleine Parade, ontstaan uit bijdragen aan de schoolkrant van de christelijke hbs, verscheen in 1932. Het was een pardodie op de gegoede kringen van de jaren dertig. In 1969 maakte Wim Sonneveld er een musical van.
Henriëtte van Eyk heeft uiteenlopend schrijfwerk verricht, van reclameteksten (o.a. voor Solex) en bijdragen aan de Boekenweekgeschenken tot stukjes voor De Groene, Elseviers Weekblad, Libelle en Margriet.
Ze was korte tijd hoofdredactrice van Elegance. In de oorlog was ze actief betrokken bij het Kunstenaarsverzet en bij de in 1944 opgerichte ondergrondse uitgeverij De Bezige Bij. Van 1933-1945 was Henriëtte van Eyk gehuwd met Edouard (Jean) de Nève, journalist/romancier en mede-oprichter van Vrij Nederland. Vanaf 1945-1961 had zij een verhouding met schrijver Simon Vestdijk, met wie zij in 1949 Avontuur met Titia schreef.
In 1937 ontving zij de C.W. van der Hoogtprijs voor Gabriël; in 1954 de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945, en in 1980 de Jacobsonprijs (samen met Jeanne van Schaik-Willing) als teken van waardering voor ‘het geheel eigen en verrassend satirische element dat zij aan de Nederlandse letteren toevoegde.’
| |
Werk
‘Vòòr de Tweede Wereldoorlog werd een auteur in ons land niet voor vol aangezien als men zijn
| |
| |
werk als humoristisch kon kwalificeren - een auteur, die zichzelf respecteerde, was in die tijd nog “serieus”. De eerste, die in ons land deze ban van de ernst heeft doorbroken, was Henriëtte van Eyk’ (Clare Lennart in Elsevier, 19-10-1957). ‘Zij was de eerste, en jarenlang de begaafdste Nederlandse auteur in het genre van de moderne humor. Lateren zoals Belcampo, Carmiggelt, Bomans (wiens Erik of het klein insektenboek in 1939 verscheen) Annie M.G. Schmidt hebben veel aan haar te danken,’ aldus G. Stuiveling in de Moderne encyclopedie der wereldliteratuur. Met haar lichtvoetige, spitse humor hield Henriëtte van Eyk haar lezers een lachspiegel voor; vaak gebeurde dat in de vorm van sprookjes, zoals in Gabriël, een mager mannetje, een naar de aarde gestuurde gepersonifieerde zonnestraal. Het droompaardje Truus de nachtmerrie moet ‘mensen die kreeft of paling of zulk soort dingen gegeten hebben voor ze slapen gingen’ naar een akelige droominrichting brengen. In plaats daarvan probeert Truus haar slachtoffers een plezierige avond te bezorgen. Vaak gebruikte de schrijfster symbolen voor de tijd, zoals Sinterklaas, het Kerstmannetje en Vader Tijd, die zij in veel bundels verhalen verwerkte, o.a. in het boek met de dubbelzinnige titel Als de wereld donker is (1938!).
| |
Kinderboeken
D.L. Daalder stelt, als hij de jeugdliteratuur van 1920-1940 bespreekt, dat slechts enkele moderne auteurs door jongeren geapprecieerd worden, waaronder Henriëtte van Eyk met een paar humoristische schetsen. In 1940 verscheen Michiel, de geschiedenis van een mug, voor die tijd opvallend origineel en grappig qua taal en stijl. Het beschrijft de wederwaardigheden van een muggenfamilie die overwintert. De centrale figuur is zoon Michiel. Hij ontmoet Sinterklaas, en krijgt van de muggenkoning de opdracht Va-
Illustratie van Gitte Spee uit Michiel, de geschiedenis van een mug
| |
| |
dertje Tijd te overtuigen dat hij voortaan de wintermaanden maar moet overslaan. Maar daarmee komt de Kerstman weer in de problemen! Michiel redt de muggenkoning op het kritieke moment door met heldenmoed de oude dame, in wier huis de familie woont, in haar neus te steken. Vol fantasie en humor vertelt de schrijfster over allerlei insekten, die in hun typeringen uitstekend passen bij de aard van het beestje. In Sinterklaas blijft een zomer over goochelt Sinterklaas met de seizoenen: hij wil wel eens weten hoe Nederland er in de zomer uitziet. Helaas bederft de Bond van Boze Kinderen bijna zijn vakantie door hem te ontvoeren.
De vooroorlogse boeken van Henriëtte van Eyk zijn door hun voortrekkersrol in het humoristische genre haast klassiek te noemen. Gepersonifieerde planten en dieren spelen vaak een rol, evenals seizoengebonden figuren. Ondanks de ouderwetse sfeer en situering zijn de verhalen tijdloos door de sprookjeselementen en de humor. De maatschappijkritiek, die zowel in het werk voor volwassenen als in de kinderboeken doorklinkt wordt getemperd door de liefde voor de gewone kleine mens die uit al haar boeken spreekt. Henriëtte van Eyk vertaalde het klassieke verhaal Charlottes web van E.B. White, dat in 1953 bij Strengholt uitkwam.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
De kleine parade (1932); Gabriël (1935); Intieme revue; de kleine parade II (1936); Als de wereld donker is... (1938); Truus de nachtmerrie (1939); Van huis tot huis (1949); De monsters van Stonevalley (1971). |
Kinderboeken
|
Samen met Bert van Eyk, Het verhaal van Jonker Flonker. Met illustraties van Nico Buytendijk. Amsterdam, Bigot & Van Rossum, [z.j.] |
Michiel; de geschiedenis van een mug. Met illustraties van Ruscha Wijdeveld. Amsterdam, Querido, 1940. (2e druk 1946. Herdruk met illustraties van Ton Hoogendoorn, Amsterdam, De Arbeiderspers, 1963. Herdruk met illustraties van Studio HBM, Hoorn, West-Friesland, [1968]. Herdruk met illustraties van Gitte Spee, 1985.) |
Sinterklaas blijft een zomer over. Met illustraties van Ruscha Wijdeveld. Amsterdam, Querido, 1940. (2e druk, [met illustraties van Wim Bijmoer], 1948. 3e druk verschenen als Mijnheer Carlos op avontuur, met illustraties van Carol Voges, Utrecht enz., Het Spectrum, 1957. 5e druk, Amsterdam, De Arbeiderspers, 1964. 6e dr. verschenen als Sinterklaas blijft een zomer over, met illustraties van Fiep Westendorp, Hoorn, Westfriesland, 1970.) |
‘Sinterklaas blijft een zomer over’. In: SSSt....! Verhalen uit de zeven jaargangen van het blad ‘Kinderclubwerk’, blz. 9-14. Amsterdam, Hervormde jeugdraad, [z.j.] |
Sneeuw. Met illustraties van Fiep Westendorp. Amsterdam, De Bezige Bij, 1945. |
In vredesnaam; vier verhalen. Amsterdam, Het Wereldvenster, 1950. |
Samen met Wim Hora Adema, Klaar... over! Met illustraties van Toby Vos en foto's van Paul van Bessem. Amsterdam, Van der Peet 1954. |
Kasteel Karsesteyn. Met illustraties van Charles Boost. Amsterdam, Kris Kras, 1964. |
| |
| |
‘Opa Pluisbaard gaat uit elfenjagen’. In Wim Hora Adema, De kleine heks en andere verhalen, blz. 31-38. Utrecht enz., Het Spectrum, 1978. |
Het Sylvestermeisje en andere eindejaarsverhalen. Met illustraties van Gitte Spee. Hoorn, Westfriesland, 1986. |
Over Henriëtte van Eyk
|
Bert van Eyk, Henriëtte van Eyk. In: Singel 262; 26 biografieën. Amsterdam, Querido, 1949, blz. 27-30. |
[Anoniem], Prijs ‘Kunstenaarsverzet’ voor Henriëtte van Eyk. In: Het Vrije Volk, 21-2-1955. |
Moderne encyclopedie der wereldliteratuur dl. II. Algemene leiding J. Aerts, A.G.H. Bachrach, G. Stuiveling e.a. Gent, Wetenschappelijke uitgeverij E. Story-Scientia, 1964, blz. 625. |
Gerard Knuvelder, Handboek tot de moderne letterkunde. 's-Hertogenbosch, Malmberg, 1972, blz. 201-202 (2e druk). |
Henriëtte van Eyk, Dierbare wereld. Amsterdam, De Bezige Bij, 1973. |
Max Pam, In zekere zin heeft Vestdijk mij verzonnen. In: Vrij Nederland, 1-9-1979. (Interview) |
Lektuurrepertorium dl. I. A-G. Den Haag, NBLC/Antwerpen, Katholiek Centrum voor Lektuurinformatie en Bibliotheekvoorziening, 1980, blz. 670. |
Sjoerd Leiker, De heldhaftige zelfspot van Henriëtte van Eyk. In: De Groene Amsterdammer, 26-11-1980. |
Hans Visser, Simon Vestdijk: een schrijversleven. Utrecht, Kwadraat, 1987, blz. 325-345. |
20 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1989
|
|