3 juli 1934: Ritter aan Coenen
Hooggeachte Heer Coenen,
Ik heb mij over Uw lezing met den Programma-leider te Amsterdam in verbinding gesteld. De Programma-leider heeft mijn voorstel goedgekeurd, doch zou gaarne Uw spreekbeurt, inplaats van op 15 Juli a.s. in Augustus vaststellen. Zoudt U mij per omgaande even willen berichten welke van de 4 Zondagen in Augustus U eventueel zouden schikken? Indien U in Augustus niet zoudt kunnen, dan zou ik U in overleg met den Programmaleider 22 Juli willen voorstellen. Bij voorkeur echter Augustus. Deze vaststelling is met de hooge machten behandeld, dus thans definitief. Het doet mij leed, dat ik u zoo heen en weer moet slingeren, doch dat is niet mijn schuld. Alle dingen worden overal moeilijker.
Gaarne zie ik een spoedig antwoord tegemoet.
Met hoogachting en vr.gr.
P.H. Ritter Jr.