Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijHet Ccvij. Liedeken.Op de wijse: Comt Rethorijckers, wilt ontdecken. Ofte: Het vlas is van den rocke ghewaeyt.Susanna was vol kuysscher zeden,Ga naar margenoot+
Vreesde den Heer van herten grondt,
Als oock haer vrome Ouders deden
Sy wandelden in Gods verbondt,
Alsoo laet ons oock wel ghesondt
Den Heere hebben steedts voor oeghenGa naar margenoot+
En ons nae sijnen wille voeghen,
Levende nu tot aller stondt.
In ons ghemoedt laet ons betrachten
Onse afcomst van boven claer,Ga naar margenoot+
Sy is boven d’Aerdtsche te achten,
En comt van Godt den lieven Vaer,
Elck dinck sijnen gheslachte naer,
Oft hy oock is nae de Schriftuere
Heel gantsch een nieu creatuereGa naar margenoot+
En soo verandert openbaerGa naar margenoot+
Als wy ons dan vinden beladen,Ga naar margenoot+
Gantsch ongheschickt, en heel mismaeckt,Ga naar margenoot+
Soo laet ons in het water baden
Van Gods ghenade bloot en naeckt,Ga naar margenoot+
Tot reynicheyt comt men gheraeckt,Ga naar margenoot+
Voor onsen Godt te openbaren,
Als Christus comt met sijner scharen,Ga naar margenoot+
Wel hem die dese goetheyt smaeckt.
Comen dan tot ons valsche boevenGa naar margenoot+
Om ons te schenden met der daet,Ga naar margenoot+
Verborghen in s’Heeren voorhoven
Met haren seer vernuften preWT,
| |
[pagina 466]
| |
Wt welcken niet en volght dan quaet,
Dat onsen Heere doet mishaghen,
En consenteert tot gheenen daghen,
Of het u schoon aen’t leven gaet.
Ga naar margenoot+Op s’Weerelts lust en wilt niet achten,
Ga naar margenoot+Vrienden, die nieu gheboren zijt,
Ga naar margenoot+Niemandt en sal u hier vertcrachtenIst dat ghy vroom en Ga naar margenoot+Ist dat ghy vroom en Manlijck strijt,
Ga naar margenoot+Oft u mochte gheschieden spijt,
En ghy quaemt in angste van’t leven,
Ga naar margenoot+En wilt u leden niet begheven
Ga naar margenoot+Nu tot der zonden t’gheener tijt.
Ga naar margenoot+-Blijft by het ghen’, dat is voorsproken
Wt uwen mondt, voor Godt den Heer,
Ga naar margenoot+D’echte moet blijven onghebroken,
Wilt ghy bestaen en houden eer,
Ga naar margenoot+Spieghelt u daghelijcx in Godes leer,
Dat hem mishaeght, wilt gheern verlaten,
Wat hy misprijst, dat wilt oock haten,
Volbringhen alleen sijn begeer.
Ga naar margenoot+Soud’ yet ter weerelt moghen scheyden
Ons van Gods liefde menichfout,
Och neen, wy willen nu uytbreyden
Ga naar margenoot+Al sijn goetdaden onverstout,
Ga naar margenoot+Comt met my, vrienden, jonck en out,
Ga naar margenoot+Helpt my den Heer onsen Godt prijsen,
Ga naar margenoot+En hem groote eer bewijsen,
Hy alleen ons doch onderhoudt.
Ga naar margenoot+Dochters en sonen hoogh van namen
Ga naar margenoot+Broeders en susters even schoon,
Ga naar margenoot+Prijst met my onsen Godt te samen,
Ga naar margenoot+Den Coninck groot in sijnen Throon,
Die ons door Ga naar margenoot‡ sijnen lieven Soon,
Die waren arm, heeft aenghenomen,
Ga naar margenoot+Hy wil ons noch te hulpe comen,
En gheven ons des levens Croon.
|
|